Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 16-07-2020

Seksualiteit

betekenis & definitie

Het hebben van twee geslachten die via meiose, recombinatie en bevruchting genetisch materiaal uitwisselen

Het bestaan van twee geslachten, mannen en vrouwen, is voor ons zo gewoon dat we ons moeilijk een situatie voor kunnen stellen zonder geslachtelijke voortplanting zoals bij bacteriën, of zonder recombinatie, met alleen vrouwtjes (parthenogenese). Veel eencelligen wisselen wel DNA uit met elkaar maar dit gebeurt via de opname van DNA uit het milieu, de overdracht van plasmiden, of via virussen, allemaal processen zonder meiose en bevruchting.

Seksuele voortplanting is kenmerkend voor de Eukaryota, de groep waartoe alle planten, dieren en schimmels behoren, alsmede een groot aantal algen en eencelligen, die opgebouwd zijn uit cellen met een celkern. Seksualiteit is al heel vroeg in de evolutie ontstaan, naar schatting 1,5 tot 2 miljard jaar geleden. Het is opvallend dat bij vrijwel alle eukaryoten met seksuele voortplanting er twee geslachten zijn, met ongelijke gameten: één van de geslachtscellen is groot, bevat veel reservemateriaal en is relatief immobiel, de andere is klein, beweeglijk en heeft nauwelijks reservemateriaal. Met theoretische modellen is aan te tonen dat dit systeem gemakkelijk ontstaat via disruptieve selectie en een hogere fitness geeft dan geslachtscellen die gelijk van grootte zijn. Er zijn echter ook veel uitzonderingen op het gangbare beeld van seksuele dimorfie, vooral bij eencellige algen en bij schimmels.

Hoewel seksuele voortplanting bij talloze dier- en plantengroepen secundair verloren is gegaan (die zijn aseksueel of parthenogenetisch geworden), is het toch het overheersende systeem gebleven binnen de Eukaryota. Kennelijk heeft het een heel groot voordeel, maar wat dat voordeel precies is, daarover is geen eenduidig beeld onder evolutiebiologen.