Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 04-08-2020

Pubis

betekenis & definitie

Schaambeen; onderdeel van het bekken dat samen met ilium, ischium en sacrum de heupgordel vormt

De twee schaambeenderen vormen met elkaar een boog die naar voren uitbuigt. In het midden hechten ze aan elkaar middels de symphysis pubis, een kraakbeenschijf. Aan de onderkant vormt de pubis een boog met het ischium. Tussen de twee pubisbogen (superior en inferior) blijft een ronde opening vrij, het foramen obturatorius. Aan de pubis hechten bekkenbodemspieren en abductorspieren voor het been.

De hoek die de linker en rechter pubis aan de onderkant met elkaar maken is groter dan 90 graden bij de vrouw en kleiner dan 90 graden bij de man. Deze seksuele dimorfie is een van de meest betrouwbare kenmerken waarmee het geslacht van een skelet kan worden vastgesteld.

In de evolutie van de homininen is de pubis niet veel veranderd. De hoek tussen de twee pubisbeenderen is bij de mens groter geworden evenals de hoek tussen pubis en ischium. Deze veranderingen houden verband met de verbreding en verkorting van het bekken die kenmerkend is voor de homininen.

Beenderen homoloog met de menselijke pubis komen voor bij alle Tetrapoda, maar verschillen aanzienlijk in vorm. Bij kikkers zijn de pubisbeenderen klein. Bij reptielen is de pubis groot, steekt schuin naar voren en ondersteunt de ingewanden. Bij dinosauriërs komen twee typen heupgordels voor: bij Saurischia (o.a. Brachiosaurus) en Theropoda (o.a. vogelachtige dinosauriërs) maken pubis en ischium een hoek van 90 graden met elkaar, terwijl bij Ornithischia (o.a. Triceratops) pubis en ischium in elkaars verlengde liggen. De vogels stammen af van de Theropoda maar hebben een heup als de Ornitischia.