Massief klompje cellen dat uit een bevruchte eicel ontstaat na ongeveer acht rondes van celdelingen
Elk embryo begint met een bevruchte eicel (zygote). Direct na de bevruchting starten celdelingen die leiden tot een klompje dat lijkt op een moerbei, vandaar de benaming morula. De dochtercellen hangen samen binnen een vlies, het glasvlies, dat afgeleid is van de zona pellicula, een laag die de eicel omringde. Het aantal cellen van de morula bedraagt na acht rondes van celdelingen 64; bij de mens wordt dit stadium bereikt na 3 tot 4 dagen. Het embryo is dan nog in de oviduct.
De morula heeft al een inwendige oriëntatie. De onbevruchte eicel had een animale en een vegetatieve pool waarbij de kern aan de animale zijde ligt en de vegetatieve zijde het rijkst is aan dooier. Deze as is door de moeder aangebracht, bijvoorbeeld met mRNA. Bij het modeldier Xenopus speelt ook de zwaartekracht een rol; de animale pool ligt aan de bovenkant en bevat pigment. De morula heeft ook een dorso-ventrale as die vastgelegd is door de plaats waar de bevruchting plaatsvond.
De eerste klieving is parallel aan de animale-vegetatieve as, door het punt waar de bevruchting plaatsvond. De tweede klieving loopt ook parallel aan de animale-vegetatieve as, maar loodrecht op de eerste. De derde klieving is equatoriaal, loodrecht op de eerste twee.
Hoewel de morula dus een duidelijke oriëntatie kent zijn alle cellen nog pluripotent, dat wil zeggen dat hun lot nog niet vast ligt. Als de morula in tweeën deelt kunnen twee volledige en gezonde kinderen ontstaan (een eeneiige tweeling).
De morula gaat over in een blastula.