Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 11-08-2020

Lateralisatie

betekenis & definitie

Het ongelijk zijn van vorm, grootte of functioneren van een gepaard lichaamsdeel in een tweezijdig symmetrisch organisme

Lateralisatie is een vorm van directionele asymmetrie, d.w.z. consistente verschillen tussen de linker en rechter helft. Dit staat tegenover fluctuerende asymmetrie (lukrake verschillen) als gevolg van instabiliteit in de ontwikkeling.

Lateralisatie is het meest bestudeerd bij de hersenen en het daarmee geassocieerde gedrag (taal, handgebruik). Sinds het werk van de Franse arts Paul Pierre Broca uit de negentiende eeuw, is bekend dat de linkerhelft van de hersenen dominant is in taalbeheersing, vooral de productie van taal. De rechterhersenhelft wordt meer geassocieerd met emotie. Dat de hersenen functioneel gelateraliseerd zijn is des te opmerkelijker omdat de uitwendige morfologie zo symmetrisch is en veel motorische functies (zoals lopen) juist symmetrie vereisen.

Lateralisatie van de hersenen is niet uniek voor de mens; het komt bij veel dieren voor. Wel blijkt dat bij de mens de lateralisatie gemiddeld sterker, maar ook variabeler is dan bij de chimpansee. Het kan gezien worden als een gevolg van de evolutionaire toename van cognitieve capaciteiten die vanwege de beperkingen die het geboortekanaal van de vrouw oplegde aan het volume van de schedel, niet meer met volumetoename opgelost kon worden, maar zijn weg vond in toegenomen modulariteit (taakverdeling tussen hersengebieden).

Ook de dominantie van de linker of rechter hand is bij de mens vrij sterk. Bij linkshandigen is de rechter hemisfeer vaker dominant in taalfuncties dan bij rechtshandigen, maar er is geen één-op-éen verband. De evolutionaire verklaring voor lateralisatie is dat complexe functies die nauwkeurige hand-oog-coördinatie vereisen zoals het gooien van een speer of het maken van werktuigen beter uitgevoerd kunnen worden met taakverdeling tussen de handen.