Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-12-2019

Inclinatiehoek

betekenis & definitie

Hoek die de hals van het femur maakt met de schacht

De bovenkant van het dijbeen van de mens heeft een kort naar binnen gericht gedeelte, de hals van het femur of collum femoris. De hals eindigt in een grote gewrichtskop die scharniert in een gewrichtsholte in het bekken, het acetabulum. Op de overgang van de schacht naar de hals vinden we twee knobbels, een aan de achterkant, de trochanter major en een kleine aan de binnenkant, de trochanter minor. Deze knobbels ondersteunen de aanhechting van de bilspieren en de bekkenbodemspieren aan de bovenkant van het dijbeen.

De inclinatiehoek, ook genoemd cervix-diaphysis-hoek (hals-schacht-hoek), wordt op twee manier opgegeven, als stompe hoek tussen de schacht en de hals of als het supplement daarvan (verschil met 180 graden). Metingen door verschillende auteurs lopen nogal uiteen; veel onderzoekers rapporteren 132 graden als gemiddelde voor de mens (supplement 48 graden), maar het blijkt nogal uit te maken hoe de meting precies gedaan wordt. Opvallend is dat de inclinatiehoek tijdens het leven verandert; ze neemt af van 150 graden bij kinderen tot 120 graden bij ouderen. De hoek is bij de vrouw iets groter dan bij de man, maar het verschil is gering.

De inclinatiehoek is bij de mens groter (en het supplement kleiner) dan bij de chimpansee. Overduidelijk is dit een aanpassing aan het lopen op twee benen. De grotere inclinatiehoek van de mens leidt het gewicht van het lichaam beter af naar het dijbeen. Bij de chimpansee staat de dijbeenhals onder een meer haakse hoek ten opzichte van de schacht (inclinatiehoek ongeveer 120/60 graden).