Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 13-07-2020

Evenwichtsorgaan

betekenis & definitie

Zintuig waarmee bewegingen van het lichaam en de positie in het zwaartekrachtveld waargenomen kunnen worden

Alle dieren die zich actief voortbewegen hebben een zintuig nodig waarmee ze positie en bewegingen van hun lichaam kunnen waarnemen. Veel ongewervelde dieren (kwallen, kreeftachtigen, weekdieren) hebben voor dit doel een statocyst, die bestaat uit een holte, bekleed met haarcellen en daarin een concretie, meestal van kalk. Door de traagheid van het steentje ontstaat bij bewegingen frictie met de zintuigharen. Een soortgelijke structuur komt voor bij vissen, de otoliet.

Bij gewervelde dieren is een geheel nieuw evenwichtsorgaan geëvolueerd, het vestibulair orgaan, of labyrinth, bestaande uit twee otolietorganen, de sacculus en utriculus (vooral ingericht voor het waarnemen van lineaire bewegingen en versnellingen met behulp van fijne otolieten) en drie halfcirkelvormige kanalen, gevuld met vloeistof en vooral ingericht voor het waarnemen van rotaties van het hoofd.

Het vestibulaire orgaan ontwikkelt zich uit een gehoorblaasje dat afsnoert van de huid; het is dus, evenals het gehoororgaan (cochlea of slakkenhuis) van ectodermale oorsprong. De uitwendige gehoorgang is ook ectodermaal. Daartussen ligt het middenoor, dat van endodermale oorsprong is en met de buis van Eustachius groeit vanuit de keelholte.

Aanvankelijk waren er twee halfcirkelvormige kanalen en die situatie is nu nog te zien bij een groep kaakloze vissen, de prikken. Deze kanalen zijn homoloog met onze anterior en posterior kanalen. Vervolgens is er vanaf de gekaakte vissen nog een kanaal bijgekomen, het laterale halfcirkelvormige kanaal.

Dat het evenwichtsorgaan en het gehoor anatomisch verbonden zijn terwijl het toch heel verschillende functies betreft, komt doordat het type zintuigcellen (haarcellen) dat voor beide functies nodig is hetzelfde is.