Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 31-07-2020

Empathie

betekenis & definitie

Het vermogen om zich een voorstelling te maken van de gemoedstoestand van een ander

Kenmerkend voor de mens is dat hij zichzelf kan verplaatsen in iemand anders, met iemand anders kan meeleven en diens verdriet, vreugde of opwinding kan begrijpen en daarin mee kan voelen.

Empathie is een vermogen dat niet geheel uniek is voor de mens; ook andere sociale dieren zoals mensapen vertonen gedrag dat als empathie gezien wordt, zoals het troosten van een soortgenoot wanneer die door de groepsleider is afgedroogd. Maar de manier waarop empathie door mensen wordt vertoond en ervaren is van een andere orde. Empathie is te zien als de basis voor moraliteit, d.w.z. het gevoel voor wat goed en wat kwaad is.

Vaak wordt in empathie een cognitieve component onderscheiden (begrijpen van de gemoedstoestand van een ander) en een affectieve (meevoelen met de ander). Empathie leidt niet noodzakelijkerwijze tot hulp of tot altruïstisch gedrag, maar het kan wel de motivatie daarvoor vormen. Met MRI-scans is aangetoond dat de empathische motivatie voor altruïsme in de hersenen herkenbaar is als intensieve signalering tussen drie hersenkernen, de insula anterior, het ventraal striatum en de anterior cingulate cortex. Dat empathie een neurale basis heeft verklaart ook dat er aangeboren verschillen tussen mensen bestaan in hun empathisch vermogen. Anderzijds is er ook een sterke invloed van de omgeving op ontwikkeling van empathie bij kinderen.

Empathie wordt in de evolutie gezien als een ontwikkeling die voortbouwt op het perceptie-actiemechanisme (PAM) dat veel dieren hebben. PAM, ook wel “emotionele besmetting” genoemd, is de neiging om gedrag van een soortgenoot automatisch te kopiëren (geeuwen, huilen, enz.).