Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 27-12-2020

Disruptieve selectie

betekenis & definitie

Evolutionair proces waarbij fenotypes met extreme waarden (hoog en laag) tegelijkertijd een voordeel hebben

De purperzaadkraker (Pyrenestes ostrinus), een Afrikaanse vinkachtige vogel, is polymorf voor de snavelgrootte. In een populatie zijn dieren aanwezig met een smalle snavel (gemiddeld 12 mm), naast dieren met een brede snavel (15 mm), terwijl de tussenliggende waardes minder vaak voorkomen. Dit patroon wordt in stand gehouden door disruptieve selectie. Dieren met brede zware snavels zijn het beste in staat om harde zaden te kraken, terwijl dieren met een smalle puntige snavel gemakkelijker zachte zaden kunnen eten.

Een ander voorbeeld van disruptieve selectie is het ontstaan van anisogamie, d.w.z. grote en kleine gameten, en daarmee ook van seksuele dimorfie. Grote gameten (eieren) hebben een voordeel omdat daarmee veel dooiermateriaal aan het embryo meegegeven kan worden en kleine gameten (spermiën) hebben een voordeel omdat er veel van gemaakt kunnen worden en ze gemakkelijk beweeglijk kunnen zijn. Dit heeft er toe geleid dat bij alle dieren en planten twee geslachten voorkomen die elk één van de twee voordelen uitgebuit hebben.

Disruptieve selectie is een vorm van balancerende selectie omdat het polymorfie in de hand werkt. Disruptieve selectie trekt de frequentieverdeling van fenotype-waardes uit elkaar en vergroot de variatie. De verdeling kan bimodaal worden. Het wordt daarom ook wel diversificerende selectie genoemd.

Als disruptieve selectie veroorzaakt wordt doordat verschillende morfen van een soort zich aanpassen aan verschillende ecologische niches, zoals bij de purperzaadkraker, spreekt men wel van “multipele niche-polymorfie”. Als de verschillen zo sterk worden dat de twee varianten van de soort reproductief van elkaar gescheiden raken kan dit leiden tot sympatrische speciatie.