Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 26-04-2020

Allantoïs

betekenis & definitie

Zakvormige structuur in het ei van Amniota die dienst doet als opslag van afvalstoffen van de embryonale stofwisseling

De eieren van Amniota (reptielen, vogels en zoogdieren) zijn vanwege de evolutie van het amnion beter bestand tegen droogte dan de eieren van amfibieën en vissen en kunnen daardoor op het land gelegd worden. Maar dat betekent tegelijkertijd dat de excretieproducten van het embryo niet aan het water afgegeven kunnen worden. Vissen en amfibieën produceren over het algemeen ammonium dat goed oplost in water. Terrestrische dieren zetten de eindproducten van de eiwit- en purinestofwisseling om in stikstofhoudende producten die met weinig water uitgescheiden kunnen worden, zoals ureum, urinezuur en allantoïne. Tijdens de embryonale ontwikkeling kunnen deze stoffen in de allantoïs opgeslagen worden, waar ze blijven totdat het ei uitkomt.

De allantoïs-zak ontstaat als een uitgroeisel van de dooierzak en heeft dus een verbinding met de darm. Bij reptielen en vogels wordt hij heel groot en groeit om het embryo heen, tussen chorion en amnion. Daardoor hebben deze dieren ogenschijnlijk drie “vruchtvliezen”.

Bij zoogdieren heeft de allantoïs zijn oorspronkelijke functie verloren omdat het embryo via de placenta de afvalstoffen kan afgeven aan de moeder. De allantoïs blijft klein en krijgt een nieuwe functie als buisvormige verbinding tussen de blaas en de navelstreng, de zogenaamde urachus. Zodra de foetus een werkzame nier, ureter en blaas krijgt komt er urine in de blaas, die via de urachus afgevoerd wordt naar de navelstreng. De urachus is een voorbeeld van een exaptatie (gebruik van voorouderlijke structuren voor een nieuwe functie). De urachus reduceert na de geboorte tot een ligament tussen de blaas en de navel.