Femsoc - (afk. van feministisch-socialistisch), marxistisch-feministisch; strijdbaar. Informeel.
Ik heb ze nodig, mijn femsoc-vrouwen, dat is waar. Anja Meulenbelt: De schaamte voorbij, 1980
... een groep enthousiaste vrouwen uit de femsoc-beweging. Opzij, maart 1989
Femsoc. Afko van feministisch-socialistisch. ‘Zij is femsoc’, daarmee behorend tot de harde kern van strijdbare ‘meiden’ (...). Solidariteitstaal. Hans Auer: Zeg nooit doei, 1995
Andere politici zagen hun vrouw als partner, zoals Den Uyl zijn ‘fem-soc’-echtgenote Liesbeth. Elsevier, 30-03-96
ook als zelfstandig naamwoord: een feministisch-socialistisch ingestelde vrouw.
De ‘femsocs’ (marxistisch feministen) maakten zich bijvoorbeeld sterk voor een drastische opwaardering van het huishoudelijk werk...
Ed van Eeden en Peter Nijssen: Jong in de jaren ’70. Tijdsbeeld van een generatie