Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 07-06-2017

Doemdenken

betekenis & definitie

Doemdenken - sombere gedachten koesteren over de maatschappij. Dit woord werd begin jaren tachtig gelanceerd door het Simplistisch Verbond (Van Kooten en De Bie) en is nog steeds erg populair.

Vrijwel elk produkt van technische ontwikkeling valt een nogal tweeslachtige waardering ten deel. Aan de ene kant is er de verwachting dat met deze technische vooruitgang het menselijk geluk definitief wordt gegarandeerd. Aan de andere kant is er het ‘doemdenken’ dat de bestaande verworvenheden definitief in rook ziet opgaan. Cees Hamelink: De computersamenleving, 1980

Doemdenken. Is in 1980 in de plaats gekomen van ‘ik zie het niet meer zitten’. Wordt langzaam maar zeker vervangen door een vorm van apathie die niets meer met ‘denken’ te maken heeft, maar alleen met defaitisme. Hans Ferrée: Het trendletter ABC, 1983

Maar je moet niet vergeten, het was 1979, de tijd van doemdenken en grijze regenjassen. De tijd van Joy Division, waar we trouwens nog steeds mee vergeleken worden. Oor, 09-04-83

Daar kan ik aan toevoegen dat vrijwel alle jongeren met wie Michon sprak erkennen dat de toekomstperspectieven voor hun generatie somber zijn, maar zeggen dat ze zelf wel iets vinden. Of zoals de 17-jarige Lenny het krachtig samenvat: ‘Ik ga niet zitten doemdenken.’ Jeugd en Samenleving, april 1985

Belgische rock lijkt zo vastgeroest in patronen: gitaar, bas, drum... doemdenken, zwaar op de hand. Backstage, april 1987