Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Amsterdammertje

betekenis & definitie

Amsterdammertje - trottoirpaal; metalen paaltje op de stoep, bedoeld om het foutparkeren tegen te gaan. Begin jaren zeventig werden de eerste amsterdammertjes, toen nog van gietijzer, door de gemeente Amsterdam geplaatst. Met de jaren verschenen ze ook in het straATBeeld van andere steden: onder een andere naam, geverfd in een andere kleur en meestal voorzien van het stadswapen. Het echte amsterdammertje heeft drie andreaskruisjes. Nico Scheepmaker maakte er ooit een gedicht over. → damrakkertje.

De palitis heeft hier ernstig om zich heen gegrepen. Overal hebben we een ‘amsterdammertje’ omheen gezet, om iets te bevorderen of juist tegen te gaan. Jos Brink: Stukje voor stukje, 1987

Ondanks een woud van Amsterdammertjes zijn de verkeersaders van de Amsterdamse binnenstad volkomen dichtgeslibd. A.C. Baantjer: De Cock en een dodelijke dreiging, 1988

Herprofilering heet dat officieel. Wanneer het gaat gebeuren is nog onduidelijk, maar als het betekent dat de woekering van parkeerhokken, amsterdammertjes, glasbakken en bouwketen een halt wordt toegeroepen, dan hebben niet alleen Henk Pfann en zijn bronzen meisje reden een zucht van verlichting te slaken. de Volkskrant, 31-05-91

Ik heb tijdenlang gezegd dat ik een ‘Amsterdammertje’ was, totdat iemand me beleefd uitlegde dat dat geen inwoner van de hoofdstad is, maar zo’n klein paaltje. Avenue, oktober 1991

De volgende is een student, gepakt wegens diefstal van een Amsterdammertje. Elsevier, 12-07-97