Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Gepubliceerd op 06-06-2017

Abc’tje

betekenis & definitie

Abc’tje - gemakkelijk karweitje; makkie. Aanvankelijk politie- en onderwereldtaal. Informeel.

Bij God, ik geloof dat ze écht geil werd. Dat kreng. De rest was een aabeeceetje uiteraard. Bert Hiddema: Twee vliegen in één klap, 1975

Jos Elen staat tijdens het gesprek regelmatig even op, om de verrichtingen van zijn renners op straat te volgen. De uitslag is een abc-tje. Maassen wint, Cordes (komt uit de buurt) wordt tweede en Van Poppel sprint naar de derde stek. de Volkskrant, 29-09-91

Afgelopen juni heeft de door staatssecretaris Nuis benoemde commissie-Ververs een ingrijpende revisie van het publieke bestel voorgesteld, waarop in september een gezamenlijke reactie is gekomen van alle omroepen. Dat lijkt een ABc’tje, maar is het niet. HP/De Tijd, 29-10-96

Minimaal een kwart van het aantal verkeersongevallen heeft met alcohol te maken, en dan spreken we over enkele honderden doden en gewonden per jaar. Niet gek dat wij daar als politie extra aandacht aan schenken, dat is een abc’tje. HP/De Tijd, 09-09-99