Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Wat in het vat is, verzuurt niet

betekenis & definitie

Eig. wat men heeft ingelegd in een goed vat, bederft niet, al laat men het ook lang daarin liggen; het blijft bewaard en kan later gebruikt worden; bij overdracht toegepast op niet vervulde beloften, om te kennen te geven, dat uitstel nog geen afstel is.

In de 17de eeuw bij Coster, 34, vs. 739: Neen borght my dat nou, nou dat int vat is, dat suert niet; Winschooten, 325: Dat in het vat is, dat en versuurd niet quod differtur non aufertur. Zie verder Sewel, 825: Dat in 't vat is verzuurt niet ('t is uitgesteld maar niet vergeeten), long delay is no acquittance; Tuinman I, 308; C. Wildsch. V, 101: Nu dat in 't vat is zuurt niet; Harreb. II, 361 b; 512 b: Wat in 't zout ligt, zuurt niet; Nest, 65: Uitstel is geen afstel; borgen is geen kwijtschelden; wat in 't vat ligt dat en zuurt niet; De Arbeid, 25 Maart 1914, p. 3 k. 4: Wat in een goed vat zit, verzuurt niet; oostfri. wat in 'n god fat sitt, dat sûrd net, Eckart, 108: wat in 'n gôd Fattis, sûert nich; vgl. het 17de-eeuwsche iets in t vat hebben, iets te goed hebben, iets in 't vet hebben, iets te vereffenen hebben. In Groningen en in Duitsche dialecten is deze zegswijze nog bekend; zie Molema, 441; Harreb. II, 362; Ten Doornk.

Koolm. I, 427 a: hê hed nog wat in 'tfat, Grimm III, 1360 en vgl. het fri.: hwet yn 't fet hâlde, wat in petto houden. Zie Iets in 't vet hebben.