Deze gedachte vindt men in het middeleeuwsch Latijn uitgedrukt door de woorden non oculo nota res est a corde remota; quod non videt oculus cor non dolet. Bij ons komt ze voor bij Campen, 24: wat die ogen niet en sien, becommert dat herte niet; Goedthals, 14: datmen niet en weet, en deert niet, 24: dat d' ooge niet en siet, en begheert therte niet, ce qu'oeil ne voit, a coeur ne deut; De Brune, 386: Dat de ooghe niet en ziet, dat beroert het herte niet; Huygens, Korenbl. II, 188: Hij houdt het met het oude lied: dat een niet weet en schaedt hem niet; Tuinman I, nal. 9: 't Geen t oog niet ziet, deert het herte niet; Harreb.
I, 288 a; Afrik. wat die oog nie sien nie, deer die hart nie; Bebel, no. 394; WanderI, 176: was die Augen nicht sehen, kümmert (beschwert) das Herz nicht; was ich nicht weisz, macht mich nicht heisz; nd. wat de Ogen nicht seht, dat kränk t Hart ok nich; eng. what the eye sees not, the heart rues not.