Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Van (voor) geen klein gerucht(je) vervaard ( of benauwd)

betekenis & definitie

D.w.z. zich geen vrees laten aanjagen door eene kleinigheid, onversaagd zijn.

Oorspronkelijk is deze uitdrukking het eerst gezegd van een paard, zooals blijkt uit De Brune, 354:Hy waer een goed trompetters peerd,

Hy is van gheen gherucht verveert.

Het znw. gerucht moet dan opgevat worden in den zin van klank, geschetter der trompet, krijgsgerucht, strijdgewoel, in welken zin het in de Middeleeuwen bekend was (zie Mnl. Wdb. II, 1566). In het Fransch zegt men eveneens cethomme est bon cheval de trompette, il ne sétonne pas du bruit. Ook bij de Zuidnederlandsche schrijvers wordt deze uitdr. aangetroffen, nl. bij Poirters, Mask. 28: Doch ick en ben van een kleyn gheruchtjen niet verveirt. Zie verder voor bewijsplaatsen uit de 17de eeuw het Ndl. Wdb. IV, 1691 en vgl. Volkskunde X, 100; Harreb. I, 231 a; Antw.

Idiot.
1502; Waasch Idiot. 347: Van geen klein gerucht verschieten; Teirl. 482: Van geen klein geruchte schuw zijn of in geen klein geruchte verschieten, en de prachtige beschrijving van het paard in het boek Job XXXIX, waar in vs. 28 gezegd wordt: In 't volle geklanck der basuyne seyt het, Heah ende rieckt den Krijch van verren, den donder der Vorsten, ende 't gejuych. Syn. is voor geen (kleintje = klein geruchtje?) vervaard.