Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Van de taart krijgen

betekenis & definitie

D.w.z. slaag krijgen; vgl. ‘Iemand van de taart geven’.

In Limburg, volgens Welters, 96: hij krijgt van de noten; vgl. ook Tuinman I, 105: hyzalzyn kaas wel krygen, zyn loon, of vergelding ontvangen; kaarige stiefmoeders verstaan slaan door kaas geven; Harreb. I, 372 a: hij krijgt deerlijk van de kaas; een leelijke pijp rooken (‘Hij zal een leelijke pijp rooken’); het Zaansche: een prentje krijgen (Boekenoogen, 789); in het Hagelandsch: van de pan krijge (Tuerlinckx, 493); oostfri. 'n slik oet de pan kriegen; in Antw. Idiot. 2179: 'en zuur saus over zijn patatten krijgen. In de 18de eeuw ook in denzelfden zin van de taart eten, dat wordt aangetroffen in het Boere-krakeel, 73 naast van de taart vreten, dat te vergelijken is met het 17de -eeuwsche van de aal vreten (Kluchtspel II, 189). In Groningen gebruikt men kheb d'er toart (kool, kouke) van had in de bet. van: ik heb er de slechte gevolgen van ondervonden, in welken zin wij ook kennen: (geen) kaas van iets gegeten hebben (Harreb. I, 372 a), dat ook gebezigd wordt in den zin van: ‘(geen) ondervinding van iets hebben’. Zie ‘Ergens kaas (of pap) van gegeten hebben’.