Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Schijn bedriegt

betekenis & definitie

D.w.z. men moet niet afgaan op den uiterlijken schijn van menschen en dingen, ‘want daer veel op eerden leeft die van buten dragen schijn anders dan si van binnen sijn’ (Rein.

II, 4310); mnl. waen bedrieght. Deze gedachte drukt Seneca, De Benef 4, 34, 1 uit met de woorden fallaces enim suntrerum species. Bij ons komt het spreekwoord voor sedert de 16de eeuw; zie Harrebomée II, 248 en vgl. De Brune, 187: De spieghel lieght, de schijn bedrieght; Brederoo I, 228, vs. 414: Eleman, schijn bedrieght, daer is meer gelyx as eygen; V.d. Venne, 67: Schijn bedriegt; 149: Schijn bedriegt, of bedroch is maer schijn; Tuinman I, 106: Schyn bedriegt; Halma, 566; Sewel, 717: Schyn bedriegt, appearance deceeves; Afrik. skijn bedrieg; enz. enz.; hd. der Schein trügt, zw. Skenet bedrager.