Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Pierenverschrikkertje, - verlakker

betekenis & definitie

D.i. een glas klare; ook een borrel op de nuchtere maag, dien men in Groningen een pierekul (die de pieren fopt) noemt (Molema, 323; Boekenoogen, 747).

Men neemt zulk een borrel, om de pieren, die naar men meent onze maag van streek maken, een schrik aan te jagen, en zoo ‘den kater’ te verdrijven. Vgl. ‘Een neut(je)’; Volkskunde XXVI, 39 en zie Amst 123: Na dit heldenfeit liet hij zich verleiden een klein pierenverschrikkertje te nemen, om op te drogen, zooals hij zeide; bl. 99: Dan mot je een pietsie bitter in je piereverlakker nemen; Zondagsblad v. Het Volk, 2 Juli 1905, p. 7: De overige deelnemers namen maar vast'n pieren-verschrikkertje; De Arbeid, 7 Jan. 1914, p. 2 k. 1: Menschen, die er voor bekend staan dat ze geen voldoende weerstand kunnen bieden aan hun lust in een pierenverschrikkertje; Het Volk, 31 Jan. 1914, p. 5 k. 1: Dat zij uit pure woede er haast toe kwamen een pierenverschrikkertje te nemen; 1 April 1914, p. 5 k. 2: Zoo'n kolos uit een circus, die op raad van den veearts met sterken drank behandeld werd en later, na genezen te zijn, wild en woest werd, als hij niet op tijd zijn pierenverschrikkertje kreeg; De Telegraaf, 18 Juni 1914 (ochtendbl.), p. 5 k. 3: Gelijk het hengelen een ouderwetsch vermaak is, blijft het pierenverschrikkertje een oud en beproefd middel, ook tegen de koude voeten. Ook in Parijs spreekt de werkman van tuerle ver (qui me pique l'estomac) en Jehan le Houx zingt in la Panacée universele:Les vers il fait mourir.

J'en prends pour m'en guérir

Et nettoyer mon ventre.

In het Friesch noemt men een ‘verschrikkertje’ nemen ithertris kjel (kil, verschrikt) meitsje, dat veel overeenkomt met het gron. wirms (de wormen) kelmoaken (Molema, 579).