Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Niet kunnen zien (of lijden), dat de zon in het water schijnt

betekenis & definitie

D.w.z. afgunstig zijn op het geluk, de gunst, die een ander te beurt valt; ontevreden of boos zijn, omdat een ander iets geniet, ‘als of de zon voor hem alleen moest schynen’, zegt Tuinman 1,171.

Deze spreekwijze is sedert de middeleeuwen bekend blijkens Mnl. Ged. en fr. I, 651: Het es den meneghen zeere ghepijnt, dat de sonne int water schijnt; vgl. Campen, 41: Hy mach niet lyden dat de Sonne int water schynt, zie Ons Volksleven V, 145: Dese is ghepynt om dat de son int water schynt; het Aemstelredams Amoreus Lietboek, anno 1589, bl. 93 a:Nummermeer en sal ick laten

Te zijn met haer verhuecht,

Hoewel dat nijders haten

En benyen onsen vruecht.

Ghy valsche Junos kinderen,

Van binnen heel venijnt,

Seght my, wat macht u hinderen

Dat die sonne int water schynt?

Everaert, 65, vs. 430: Hu deert dat de zunne jnt water es scynelic; Idinau, 97:

De sommige konnen niet ghelijden

Dat de sonne erghens in t'water schijnt;

Als men yemandt deught doet, sy dat be-nijden.

Eens anders wel-vaert hen quelt en pijnt.

Sulck bijt van binnen die van buyten grijnt.

Zie nog Coster, 513, vs. 531; Smetius, 39; V.d. Venne, 201: De son mach wel in 't water schijnen, al sou het ooge daer van pijnen als kantteekening bij:

Snappers, die een aer benyen,

Hoe ken yemant die noch lyen?

Kyvers, die het harte pijnt

Als de Son in 't Water schijnt.

Snorp. II, 13; W.D. Hooft, Verloren Soon, 2 v Sewel 994: Hy mag niet lyden dat de zon in 't water schynt, he understands no joke, he can 't suffer the sport of young people; Adagia, 7: Benijden dat de Son in t' waeter schijnt, invidere solem undis; bl. 33: Hij benyt dat de Son in 't waeter schijnt, figulus figulum odit; Harrebomée II, 440 b; B.B. 52; P K 188; Nkr. VII, 6 Dec . p . 2; Nw. Amsterdammer, 30 Januari 1915, p. 11 k. 1; Antw. Idiot. 1420; 2177: ik kan lijden dat de zon in 't water schijnt, als ik de grootste straal maar heb; De Bo, 1372; Schuermans, 813 b, waar naast deze spreekwijze nog wordt opgegeven: hij kan niet verdragen dat de zon in iemands vijver schijnt (vgl. ook 't Daghet XIII, 47). In het Friesch: ik mei de sinne wol yn 't wetter skinen sjên, ik zie wel gaarne de zon in 't water schijnen; dat

anderen gelukkig zijn. Zie ‘Iemand de oogen uitsteken’.