Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Naar (de) kooi gaan

betekenis & definitie

D.w.z. naar bed gaan; hd. in die oder zu(r) Koje gehen (Schrader, 292; Kluge, Seemansspr. 469); oostfri. to köi gan; eene zeemansuitdrukking.

Onder de kooi verstaat men de slaapplaats voor scheepsgasten; vgl. Kiliaen, 310: Koye int schip, cubilenauticum, lectulusnautae; Winschooten, 118; Huygens, Scheepspraet, 17: Mouringh was te koy ekropen; vgl. Halma, 280: Gaa naarkooi, couchez vous. Synonieme uitdrukkingen zijn: in de matkruipen (De Vries, 831)); te vakgoan (Molema, 439); naar zijn nest naar de koetscoupé gaan (Jong, 178), naar de couché gaan, naarden kofferfr. aller dans son nid), zijn mandje, zijn koets gaan, den poetszak ingaan, gaan (Köster Henke, 35), op den koffer kruipen; ook koffertje (zie Peet, 131), in zijne pijp kruipen (Antw. Idiot. 961; De Bo, 856) en naar de pijp gaan (in Gelderland, Gallée, 93 ben in Limburg, Welters 107), waarbij men bedenke, dat de woonplaats van wilde konijnen, dassen en vossen eene pijp genoemd wordt; naar zijne douw (wieg?), zijne schelp gaan (Schuerm. 103 a); in Limburg: tusschen de schummele (= schimmels, witte paarden) goan; in Groningen in 't vijrkantgoan (Molema, 463 b); fri.: op 't fjouwerkantgean; op 'e prikke gean; naarzijnen eemer gaan (Antw. Idiot. 394); naar Bethlehem gaan (vgl.

Paffenr. 70: Zijn kwartier te Bethlehem nemen), woordspeling met bed (Antw. Idiot. 221; 'tDaghet, XII, 142); naarBetje van Veeren (in de Lakenstraat) of naar Kaatje in de Wolstraat gaan; naar Betje Bultzak gaan (Harreb. II, LXXXII); in (of onder) de wol kruipen (Onze Volkstaal II, 120); naarde Vierhoekstraat gaan; de klossebak ingaan (Boekenoogen, 458). In Zuid-Nederland: naar zijn bak (vgl. hd. Penne), zijn kooi, zijn keet, zijn p/er (zie Ndl. Wdb. XII, 1564), zijn kevie, zijn sjees gaan; in zijnen polder kruipen; dodo gaan; vgl. hd. in die Federallee spazieren, in die Federedoute gehen, ins Federfeld springen, sich nach Federhausen verfügen, nach Lagerhausen oder Bethlehem gegen, nach Posen umsehen (Schrader, 313); in die Falie oder die Klappe gehen, nach Interlaken reisen; fr. se mettre entre deux draps, dans les toiles; aller au pieu; se coller dans le pieu; eng. to get between the blankets (or sheets); to go to the land of Nod; to go to Bedfordshire; to fluke.