Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Martha

betekenis & definitie

In de uitdr. eene bedrijvige Martha, d.i. eene bedrijvige vrouw, eene zorgvuldige, drukke huisvrouw; ontleend aan Luc. X, 38-42.

Zie Zeeman, 374; Laurillard, 7; Harreb. II, 68 a; Schuermans, Bijv. 193. Ook in het hd. eine geschäftige Martha; eng. to be a (busy) Martha; Zweedsch: beskaeftig Maereta.