Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Maag

betekenis & definitie

In verschillende zegswijzen komt de maag voor . Zooals in dat ligt me hard in de maag, dat kan ik niet verkroppen, verduwen (Tuinman I, 110; [i]C.

Wildsch.[/i] II, 213); dat zit me dwars in de maag, daar ben ik mee verlegen (o . a . S. [I]M.[/I] 108; Villiers, 75); dat ligt me dwars in de maag (of 17de eeuw in den zin), dat bezwaart me, daar zie ik tegen op (Ndl. Wdb. III, 3718; VIII, 2158); fri. it leit mydwersyn 'e mage, ik ben ongerust over die zaak; met iets of iemand in zijn (of de) maag zitten, er geen weg mee weten; dat zal hem koud (of zwaar) op zijn maag vallen, dat zal hem onaangenaam zijn te vernemen (Antw. Idiot. 785); hd. das liegt mir im Magen, das ärgert oder bekümmert mich; einen aufdem (oder im) Magen haben, wenn uns jemand sehr widerwärtig ist, wenn man sich über ihn ärgert (Wander III, 333; 334); eng. to stick in one's gizzard; zie ‘Het (hij, zij) hangt me de keel (of den hals) uit’; ‘Dit steekt (of zit) mij in den krop’.