Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Leer om leer

betekenis & definitie

D.w.z. gelijk met gelijk vergelden, met gelijke munt betalen; dikwijls met de toevoeging: sla je mij, iksla je weer (Harreb.

II, 12a); mnd. ladderum ladder. Vgl. oog om oog, tand om tand; het lat. parpari referre; hd. Wurst wider Wurst, fr. rendre fève pourpois; eng. tit for tat; to give Roland for an Oliver. In de 16 eeuw komt de zegswijze voor in het Antw. Liedb. 117: Wi willen gaen spelen leer om leer. In de 17de eeuw ook met het achtervoegsel, zooals blijkt uit Taal en Letteren IV, 180, waar geciteerd wordt uit een werk van 1613: Aldus spelen sy (volgens t gemeen spreekwoort) lederom leder, slaetghymy, icksla u weder, Brederoo, Moortje, vs. 1279: Somma speelt leer om leer, en gheeft haar waar om waar; Hooft, Brieven, 462; Rusting, 501; Sewel, 442: Dat is leer om leer, dat is betaald gezet, that is like for like; Halma, 306: Ik zal u leer om leer geeven, je vous rendrai pain pourfouace; Ndl.

Wdb. VIII, 1208: Villiers, 72; enz. Syn. is de uitdr. lap om leer (17de eeuw), die hier en daar nog gebruikt wordt; zie Ganderheyden, Groningana, 35 ben Tuinman I, 297: 't Wil zeggen, een schoelap om een zool, d.i. lood om oud ijzer. In Westvlaanderen schijntde uitdr. te beteekenen ‘om het zeerst’; zie De Bo, 1036 b, die haar gebruikt ter verklaring van slag om slinger. In het oostfri.: lër um lër (sleist du mi, sla ik di wër); fri. lear om lear.