Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Kant noch wal raken

betekenis & definitie

D.w.z. ongerijmd zijn, hoegenaamd geen grond hebben, op niets gelijken, sluiten als een tang op een varken, niet bijkomen, zooals Winschooten, 100 het verklaart. Kant heeft hier de bet. van waterkant.

Volgens Schuermans, 220 a en Antw. Idiot. 273 hoort men in Antwerpen: kant noch boom(en) raken; volgens Eckart, 14 in Oldenburg: dat rakt kên wall of kantan. Synoniem was in de 17 eeuw bij Sart. I, 6, 4: 't Raect hemel noch aerde; bij Sixv. Chandelier, 146: Hand noch vinger raken; vgl. ook Campen, 58: tEn roert doere noch durpel. Zie verder Tuinman II, 90 en 121; Sewel, 377; V. Janus3, 98; Van Eijk I, 88; Ten Doornk. Koolm. II, 169: datrakdgên kant ofwal; III, 498 b; fri. it roait iggen noch seamen, - ich noch kant, - igge noch wal.