Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Ja en amen

betekenis & definitie

In de zegswijze ja en amen op iets zeggen, ‘gewillig en zonder tegenspraak toestemmen of goedkeuren wat door iemand gezegd is; hem naarden mond praten’; 17de eeuw ja en amen spelen; ook amen-en-ja-zeggen (zie [i]Ndl.

Wdb.[/i] VII, 7); in de 18de eeuw ja en amen zeggen tot alles; vgl . ook amen zeggen op iets, met iets instemmen, iets goedkeuren; zie Campen, 26: hy secht er Amen toe; 107: hy volcht; hy secht er Amen toe; Sartorius, II, 7, 88: Amen tot een saeck seggen, sententiam aliquam comprobare; zie verder C. Wildsch. IV, 197; Ndl. Wdb. II, 398; hd . zu allem Ja und Amen sagen; eng . to say yes (and amen) to a thing.