Eig. gezegd van het uitgestrooide zaad, dat in goede aarde valt en opschiet; bij overdracht toegepast op denkbeelden en voorstellen, in den zin van: gunstig ontvangen worden; ontleend aan Marcus 4, 8: Het ander (deel van hetzaad) viel in de goede aerde, ende gaf vrucht.
Vgl. fr. tomberen bonne terre; hd. aufguten Boden fallen; eng. to fall on good ground; ook in Zuid-Nederland; zie Teirl. 406.