Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Iemand (of iets) in de gaten hebben (of krijgen)

betekenis & definitie

D.w.z. iemand in het oog hebben, op hem scherp acht geven, met zijne gedragingen en bedoelingen bekend zijn (o.a. Dievenp. 27; 36; Boefje, 22; Falkl. IV, 88).

Onder gaten kan men hier verstaan de gaten in het standvizier van een vuurwapen (Ndl. Wdb. IV, 337), doch liever de oogen, de kijkgaten; vgl. de uitdr. kijkuitje gaten, uit je oogen, je doppen (Jord. 66); het loopt in de gaten (o.a. Dsch. 159), de aandacht wordt er op gevestigd; ook pass. ik ben in de gaten geloopen (Nkr. IV, 17 Juli, p. 3); het Antw. de gaten uitzijn, uit het oog verdwenen (ook Waasch Idiot. 230). Synonieme zegswijzen zijn: iemand in de ramen hebben (Jong, 173; Ppl. 12; Dievenp. 164; Köster Henke, 32), in 't appeltje (oogappel) hebben; ook iemand in de loerhebben (Gunnink, 164; Ndl. Wdb. VIII, 2564); in de buis, verrekijker (Ndl. Wdb. III, 1767; Schuermans, 84 a; Waasch idiot. 149); lang uw oogen uiten kijk uit uw putten (oogholten; Waasch Idiot. 540); op 't schut, in t vizier hebben (Tuinman I, 188); in t schot hebben (Köster Henke, 60); in den kijker(d) hebben (zie Mghd. 140) naast het liep in den kijkerd, het viel op (Boefje, 162), in den snuf hebben (Schuermans, 643 b), in de snuif hebben, iem. snuiven (o . a . Jord . 42), in 't snotje (neus, o . a . M. de Br. 118), in den neus hebben; in de lamp hebben (in Twee W.B. 99; Opr . Haarl. Cour. 14 Aug . 1922, p . 2), in de lampies hebben (in Menschenw. 165; vgl. eng. lamps, oogen); in de mot hebben (Ganderheyden, 10; Molema, 127 b; Fri.

Wdb.
II, 148; V.d. Water, 109; Schuermans, 393; Joos, 85; 105; Hoeufft, 396; Taalk. Magazijn I, 319 en Harrebomée II, 105 b); in de smiezen hebben (o.a. Ppl. 64; Leersch. 94; Landl. 58; 140; 160; Boefje, 59; 99; 168; Dievenp. 10); in de smiezen loopen (Handelsblad 21 Dec. 1914 (A), p. 5 k. 3); in de kieren hebben of krijgen, waarin kier wel de beteekenis zal hebben van oogsp/eetd.i. dus oog (Boekenoogen, 421; Köster Henke, 32); in de spiezen krijgen (Boekenoogen, 975; Lvl. 36); in de spiezen hebben (in Groot-Nederland, 1914 (Oct.), bl. 455; Schakels, 121); in de doppen hebben (zie no. 474); in de linken krijgen (Zandstr. 32; Landl. 115); in de glimmeriken hebben (Köster Henke, 22; Amst 91); in de venesiaander hebben (Prol. 11); in het Friesch: ik hab him yn 'e lampe of yn 'e mik, 'e gaten; 'e smiezen, 'e loer.