Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Iemand kapittelen

betekenis & definitie

D.w.z. iemand de les lezen, hem onder handen nemen; eig. iemand in het kloosterkapittel over zijn gebreken of zonden ernstig onderhouden; (mlat. capitulare). Vgl.

Kiliaen: Kapitelen, castigare verbis et multis, castigare etmultare in comitiis; Tuinman II, 195: Hy is braaf gekappittelt, dat wil zeggen, hy is wakker gehekelt; Halma, 255: kapittelen, doornemen, doorstrijken; Sewel, 378: kapittelen, bekyven; Harreb. III, 35; fri. immen kapittelje; immen it kapittel oplêze; fr. chapiter, eng. to chapter en het hd. einen kapitein, abkapiteln oder einem das Kapitel lesen, dat ook in het Nederlandsch bekend is als iemand een kapittel lezen, en o.a. voorkomt bij Asselijn, 246; Harreb. I, 381: Iemand het kapittel voorlezen. In het Westvl. beteekent in zijn kapittel zijn, zijne misnoegdheid in strenge woorden uiten (De Bo, 492), en in het Vlaamsch is eene kapitteling eene vermaning, berisping (Schuerm. Bijv. 147).