Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Ieder wat van de stokvisch (vellen)

betekenis & definitie

Ieder moet er wat van hebben, ieder zijn deel; eerlijk deelen.

Dit gezegde komt inde 17de eeuw voor in 't Sacspiegeltje, bl. 187: Dewyl yder wel wat van de Indische stockvis vellen diende te hebben wert den pachuus-meester door den heer directeur behendich voorsien van de alderbeste, eerste en bestencoops incoop van amphioen of opium uijt Pattena, rouwe zijde en armosynen uit Cassimabasaar; zie verder Tuinman II, 114: Elk het zyne, dat deelt best. Elk zyn deel in de stokvischvellen; Harreb. II, 309; Molema, 567: Elk wat van de stokvis!; fri. elk hwet fen 'e stokfiskfellen; oostfri. elk wat von de Stockfisch (Eckart, 505).