Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Half en half

betekenis & definitie

D.i. hetzelfde als half, eene verbinding als om en om, mnl. omme entomme, opend'op, uitende uit, en andere.

In de middeleeuwen beteekende zij ‘een der beide helften van een geheel voor ieder van twee partijen’; Mnl. Wdb. III, 38; Ndl. Wdb. V, 1609; De Bo, 1461; Joos, 42, 57; Antw. Idiot. 525 in den zin van redelijk, Teirl. II, 9: half en hafvan gezondheid: niet al te best, noch slecht noch goed; in het hd. halb und halb.