Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Goede sier maken

betekenis & definitie

D.w.z. fijn, lekker laten opdisschen, een prettig, vroolijk leventje leiden, mijken en smijken, zooals de Westvlamingen zeggen; smikkelen (Schuerm. 632 b; Boekenoogen, 710: opsmikkelen); goeden smik maken (Kl.-Brab.); fr. faire bonne chère a qqn; mnl. goede (goet) chier(e) maken, eig. iemand een vriendelijk gelaat (lat. pop. cara) toonen, en vandaar: hem goed ontvangen, gastvrij onthalen; en bij verdere overdracht: een vroolijk leven leiden, pret maken; zie het [i]Mnl.

Wdb. [/i]I, 1498; Joos, 81 en Jacobs, Verouderde woorden, 52; 229.

< >