Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Geen boodschap aan iemand (of iets) hebben

betekenis & definitie

D.w.z. iemand niets te zeggen hebben, niets met iemand of iets te maken hebben; in de 17de eeuw voorkomende in P.C.

Hooft's Brieven. Zie het Ndl. Wdb. III, 383 en vgl. Landt. 16: 'k Zeg daar hè we ommers toch geen booscap van, wat jij daar nou vraagt; Handelsblad, 17 Maart 1922 (O) p. 2 k. 2: Goed beschouwd hebben wij toch aan Jacob Maris meer boodschap dan aan Pieter Maritz, hoeveel wij ook gevoelen voor de nagedachtenis van dezen Zuid-Afrikaanschen voortrekker; Molema, 52 b: 'k Heb doar gijn boschop, daar heb ik niets te maken, daar ben ik liefst niet; daar valt niets voor mij te verdienen; fri. dou hest hjir gjin boadskip, jij hebt hier niets te maken. Vgl. ook onze zegswijze: oppassen is de boodschap (de zaak, waar het op aankomt; o.a. Kalv., I, 139), in welken zin ‘boodschap’ reeds voorkomt bij Hooft Ged. II, 426; ook in het Oostfri. (Taalgids V, 162). In Zuid-Nederland is blijkens Waasch Idiot, 133; Teirl. 196 en De Bo, 165 a deze laatste zegswijze ook bekend.