Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Die wind zaait, zal storm oogsten

betekenis & definitie

D.w.z. ‘wie oproer verwekt, zal er het slachtoffer van worden’; men wordt dikwijls in dubbele mate gestraft door de gevolgen eener verkeerde handeling, die men gedaan heeft; men ontvangt loon naar werken.

Ontleend aan den Bijbel en wel aan Hozea VIII, vs. 7: Sy hebben wint gezaeyt, ende sullen een wervelwint maeyen; zie Laurillard, 76; Zeeman, 363; Spieghel, 282: Die onrust zaayt moeyten maayt; vgl. Harreb. II, 140 a; J. Ligthart, Jeugdherinneringen, bl. 136; De Arbeid, 20 Febr. 1915 p. 1 k. 2; afrik. wie wind saai, sal storm maai; Joos, 135: die wind zaait, zal onweer maaien (Antw. Idiot. 1448); bl. 184: die winden zaait, zal tempeesten maaien; fr. qui sème le vent récolte la tempête ou qui sème les chardons recueille les épines; hd. wer Wind säet, wird Sturm (oder Ungewitter) ernten; eng. who sows wind, must look out for squalls or will reap the whirlwind.