Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Dat zijn ze, die Wilhelmus blazen

betekenis & definitie

D.w.z. dat zijn ze, die wij verwachten; dat zijn onze mannen, die moeten wij hebben.

Eene zegswijze dateerende uit de 17de eeuw, of vroeger, uit den oorlog met Spanje, toen zij ‘die Wilhelmus bliezen’ onze vrienden, onze helpers waren. Oorspr. luidde ze: ‘dat zijn ze niet, die Wilhelmus blazen’, zooals Witsen, 101 en Tuinman, I, 62; II, 213 opgeven, en zooals ze ook voorkomt in de Gew. Weuw. III, 19; Plaiz. Kyv. 29; Harreb. II, 468 b: Datzijn ze niet, die Wilhelmus blazen, men bezigt dit spreekwoord, wanneer de regte persoon, dien men wachtende is, niet komt opdagen.’ In den zin van ‘daar heb je de ware oorzaak’ komt de zegswijze voor in Nest, 99: Haha! daar heb je ze die 't Wilhelmus blazen. Zit de vork zóó in de steel. Met Tuinman en Woordenschat, 1244 aan een zekeren Hansken van Gelder te denken, die deze woorden zou hebben gebezigd, is onnoodig.