d.w.z. dat gaat gemakkelijk, vlug, als gesmeerd, evenals bijv. een bal vlug en gemakkelijk van een leien dak afrolt.
Hooft gebruikt de uitdr. o.a. in zijne Brieven, bl. 352 en 355: Waar uit te scheppen staat, dat de zaak noch veele voeten in d'aarde zouw hebben, ende alzoo alles van geen leyen dak afloopen. Vergelijk verder Verl. Soon, bl. 37; Moortje, vs. 2397: Het sulde duer myn gorregel, al haddet van een laydackgeloopen; Sewel, 166: Het gaat of het van een lye dakje rolde, it goes very smooth, it runs well;Tuinman II, 163; Falkl. VI, 175; VII, 45; Sjof. 166: Dat ging dus in den beginne allemaal van een leien dakkie; en Joos, 16: gaan gelijk een steen van een leien dak; fri. it giet fen in leien dakje. In de Zaanstreek zegt men hiervoor ook glooi loopen (Boekenoogen, 249).