Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Dat gaat van een leien dakje

betekenis & definitie

d.w.z. dat gaat gemakkelijk, vlug, als gesmeerd, evenals bijv. een bal vlug en gemakkelijk van een leien dak afrolt.

Hooft gebruikt de uitdr. o.a. in zijne Brieven, bl. 352 en 355: Waar uit te scheppen staat, dat de zaak noch veele voeten in d'aarde zouw hebben, ende alzoo alles van geen leyen dak afloopen. Vergelijk verder Verl. Soon, bl. 37; Moortje, vs. 2397: Het sulde duer myn gorregel, al haddet van een laydackgeloopen; Sewel, 166: Het gaat of het van een lye dakje rolde, it goes very smooth, it runs well;Tuinman II, 163; Falkl. VI, 175; VII, 45; Sjof. 166: Dat ging dus in den beginne allemaal van een leien dakkie; en Joos, 16: gaan gelijk een steen van een leien dak; fri. it giet fen in leien dakje. In de Zaanstreek zegt men hiervoor ook glooi loopen (Boekenoogen, 249).