Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Beklonken zijn

betekenis & definitie

D.w.z. vastgesteld, beslist zijn, van eene overeenkomst gezegd.

Men denke hier niet aan het klinken der wijnglazen, maar aan beklinken in den zin van vastklinken, bevestigen; vgl. de zaak is tusschen hen geklonken, waarin klinken eveneens vastslaan beteekent. Zie Noord en Zuid XXI, 443; Ndl. Wdb. II, 1606 en vgl. het Friesch: 't is biklonken, beklonken of klinsd; eng. to be clenched.