Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Aanspraak hebben op iets

betekenis & definitie

d.i. het recht hebben om het bezit of genot van iets in rechten te vorderen.

Voorheen gold aensprake voor hetaanspreken in rechten, de gerechtelijke eisch. Nog in dede 17 eeuw bezigde men aensprake en antwoord voor hetgeen nu eisch en antwoord (of verweer) heet. Thans echter wordt aanspraak, als rechtsterm, niet meer opgevat als eisch zelf, maar als het recht om iets te eischen. Vgl. Sewel, 15: Aanspraak, of eisch in Rechten, demand; Halma, 11:Aanspraak, aantaal. Eisch, of verzoek, in regten, demande en justice, action. Zie verder het Ndl. Wdb. I, 341 en Sewel, 15: Aanspraak op iets maaken, to lay claim to a thing; fri. oanspraek meitsje op; hd. Anspruch machen auf etwas