NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Walten, ericus

betekenis & definitie

WALTEN (Ericus), een der roerigste pamfletschrijvers uit de tweede helft der 17e eeuw, is in 1663 te Ham in Nassau geb. en overleed in 1697 in de Gevangenpoort te 's Gravenhage. In latere jaren noemde hij zich doctor in de theologie, in de rechten en in de philosophie.

Dit was slechts grootspraak. Waarschijnlijk heeft hij in Duitschland gestudeerd, want hij heeft getoond een man te zijn van niet geringe bekwaamheden. Het eerste wat wij van hem vernemen is dat hij in 1685 te Utrecht wegens vagebondeeren en bedelarij in het werkhuis gezet en vervolgens verbannen is. Daarna heeft hij zich in den Haag gevestigd, en ook een korten tijd te Rotterdam gewoond. Hij verdiende zijn brood met het uitoefenen der medische praktijk en als zaakwaarnemer. In de laatste kwaliteit stond hij o.a. den beroemden graveur Romeyn de Hooghe ter zijde.

Ook heeft hij zich bezig gehouden met het ontwerpen van medailles. Dit laatste weten wij uit zijn briefwisseling met den leidschen medailleur Joh. Smeltzing zich bevindende bij de processtukken. Er bestaan nog medailles o.a. op Balthasar Bekker, door hem ontworpen. Het meest is hij echter op den voorgrond getreden als pamfletschrijver en in de jaren 1688 tot 1694 heeft hij er heel wat het licht doen zien. Soms werkte hij op bestelling of liet zich ‘de stoffe ende ingre-

dienten’ voor zijne blauwboekjes door anderen leveren. Toch was hij niet een man, wiens pen voor ie er te koop was; hij behoorde tot de oranjepartij en er is geen voorbeeld bekend, dat hij de tegenpartij door zijn pen gediend heeft. Hij is een der weinigen geweest, die het gewaagd heeft openlijk de partij te kiezen voor Balthasar Bekker.

De twisten, waarin Walten zich met zijn geschrijf gemengd heeft, zijn de volgende geweest: 1o. De voorvallen in Engeland in 1688, waarbij hij optrad als verdediger der volkssouvereiniteit. 2o. De vraag naar het recht der overheid in kerkelijke zaken, naar aanleiding van de bekende preek van W. a Brakel te Rotterdam in 1688. 3o. De schepenen-verkiezing te Amsterdam in 1690.4o. Het rotterdamsche oproer van

1690. 5o. De vervolging van Balthasar Bekker. Deze laatste categorie haalde hem een beschuldiging van godslastering op den hals en Walten werd gevangen genomen en in Maart 1694 in de Gevangenpoort opgeborgen. Zijn proces is slepend gebleven, vooral ook daar Willem III er zich mede bemoeide. Toen eenmaal het onderzoek naar de pamfletten begonnen was, kwam ook aan het licht de leelijke rol daarbij in 1690 vervuld door des stadhouders gunstelingen Romeyn de Hooghe en Govert Bidloo. De stadhouder wilde dezen er buiten houden en dit is oorzaak geweest dat er met het proces geen voortgang gemaakt werd. Moedeloos geworden heeft Walten toen waarschijnlijk in 1697 in de gevangenis de hand aan zich zelven geslagen.

Zijne geschriften zijn de volgende: Wederlegginge van hetschend-schrift, genaamd Partamentum Pacificum (Knuttel 12892); Weerklank (Kn. 12885); Verantwoordinge van Dr. Gilbert Burnet, vert. d. E.W. (Kn. 12893); De regtsinnige Policey(Kn. 13250); Mirakeldermirakelen (Kn. 12989); Denieuwmodischegetuigen (Kn. 13224); Onwederleggelijk Bewijs van het regt, de magt en pligt der overheden in kerkelijke zaken (Kn. 13320); Portrait van Jacobus Koelman (Kn. 13322); Onwederleggelijk Bewijs, tweede deel (Kn. 13669); EenigeAenmerckingen op een schandaleus en Faemroovend Pasquil (Kn. 13542); CrimineeleActie (Kn. 13550); De Nyd en Twist-suchtnae 'tleevenafgebeeldt(Kn. 13551); Vervolgh op hetzeedig Ondersoeck (Kn. 13552); Waerachtigh Verhael van 'tgepasseerde te Rotterdam (Kn. 13525); Dito, tweede deel (Kn. 13526); Remonstrantie (Kn. 13802); Eenige Polityke Consideratien rakende de Spaansche Nederlanden (Kn. 13588); Aardige Duyvelarij (Kn. 13712); Vervolg van deAardige Duyvelary (Kn. 13713); Brief aan een Regent der Stad Amsterdam (Kn. 13840); Briefaan ... de heer Graaf van Portland (Kn. 13895); Den TriumpheerendenDuyvel (Kn. 13898); Triumphdigtopdemedailje (Kn. 13897). De mogelijkheid dat onder de anoniem uitgegeven vlugschriften dier dagen nog andere geschriften van Walten schuilen is volstrekt niet buitengesloten.

Zie: W.P.G. Knuttel, Ericus Walten in Nijhoffs Bijdr. 4. R. I, 345-455.

Knuttel

< >