VOGLER (Johann George), geb. 16 Oct. 1838 te Gross-Zimmern in Hessen-Darmstadt, gest. te Middelburg 10 Oct. 1906, vroeger, als van duitsche afkomst, ook Vögler enVoegler geschreven, was van 1880 tot zijn dood rector van het gymnasium te Middelburg. Zijn ouders waren Johann PhilippV.
enBarbara Fröhlich. Hij vertrok naar Nederland en ging in 1861 te Leiden in de letteren studeeren, waar hij 10 Apr. 1869 promoveerde op een diss.: Prosopographiae Aristophaneae pars ea quae est de Belli Ducibus. Inmiddels was hij 1 Aug. 1867 tot conrector aan het gymnasium te Middelburg benoemd, waarvan hij in 1880 rector werd, als opvolger van den overl. Dr. H. Polman Kruseman.
Voglerwas geh., eerst (1870) met Johanna Cornelia van Broyel Spiering, uitwelk huwelijk één zoon; vervolgens (1888) met M aria Catharina Slothouwer, die hem eveneens één zoon schonk. Het Middelb. gymn. heeft veel aan Dr. V. te danken. Ook in andere betrekkingen was hij in deze stad een reeks van jaren nuttig werkzaam, o.a. als bestuurslid en voorzitter van het Zeeuwsch Genootsch. der Wetenschappen, als lid van de plaatselijke schoolcommissie enz.
Behalve zijn dissertatie schreef hij: Tirocinium poëticum Graecum. Attische verzen met opgave der voornaamste metrische regels (1876; 2de dr. 1891) en Geschiedenis van hetMiddelburgsch gymnasium, opgenomen in het Archiefvan hetZeeuwsch genootsch. der Wetensch. VII (1894) 203, 347 e.v.
Zie: Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen II (Midd. 1893) 878.
Zuidema