VELTMAN (Joannes), geb. Leeuwarden 25 Jan. 1759, gest. aldaar 20 Dec. 1820. Hij trad 24 Jan. 1786 als pastoor te Irnsum op, waar hij als zoodanig bleef tot 1814, toen hij pastoor werd in de kerk aan de Korenmarkt te Leeuwarden.
Hij schreef: Gratulatorium in adventum Ludoviciprimi Hollandiae regis ad Frisios (Leeuward. 1808).
Zie: Naaml. derR.K. Geestel. in Friesl. (Ms. Kanselarij Leeuwarden); Archief Aartsb. UtrechtXX, 187 e.v.; Godsdienstvriend VI, 97.
Gasman
VEN (Elisa van der), directeur der H.B.S. en schoolopziener te Haarlem, 5 Oct. 1833 te Edam geb. en 27 Juni 1909 te Zandvoort overl. Zijn ouders waren Elisa van der Ven, eerst waagmeester, later secretaris der gemeente Edam, en Fokelina Christina Tichelaar, die na den vroegtijdigen dood van haar echtgenoot hertrouwde met Johannes Volgraaf, apotheker in laatstgenoemde stad.
Hij studeerde aan de leidsche hoogeschool in de wis- en natuurkunde, werd in 1856 als phil.
nat. cand. tot leeraar aan het gymnasium te Leiden benoemd, beantwoordde nog vóór zijn promotie tweemaal een uitgeschreven prijsvraag (Over de veranderlijke sterren en Over de potentiaalfunctie van Gauss), die beide met goud bekroond werden, en promoveerde 15 Mei 1858 summa cum laude, op een diss.: Eenige beschouwingen over de potentiaalfunctie. In 1864 ging van derVen uit Leiden, waar hij de laatste jaren tevens schoolopziener was geweest, naar Haarlem, in welke stad hij heel zijn verder leven heeft gewoond. Hij was hiervan 1864 tot 1878 directeur en leeraar aan de in eerstgenoemd jaar opgerichte H.B.S. en van 1878 tot zijn dood conservator aan Teyler's physisch kabinet en lidsecretaris van Teyler's Tweede Genootschap. Tevens was hij er van 1884 tot 1900 als schoolopziener van 't arrondissement Haarlem werkzaam, terwijl hij er bovendien nog menige andere betrekking bekleedde, als bestuurslid van 't dep. Haarlem der Maatsch. tot Nut v. 't Alg., voorzitter van 't Bestuur der departem. Kweekschool voor onderwijzeressen, kerkvoogd bij de Herv. gemeente, lid van het classicaal bestuur, van de synode enz. En in al die betrekkingen was hij zeer geëerd. Zijn populaire voordrachten, een 20-tal jaren (van 1880-1899) in Teyler's gehoorzaal gehouden over natuur- en sterrekundige onderwerpen, werden druk bezocht.
Van der Vens geschriften zijn vele in getal. Slechts enkele ervan kunnen hier genoemd worden: Een brief over middelbaar onderwijs, geschreven aan S.A. Naber (1865); Beginselen der theoretische en toegepaste mechanica (1867; 2de dr. 1887); Godsdienstonderwijs en openbaar Onderwijs (1868); Beginselen der Kosmographie (1869; 3de dr. 1885); Onze hoogere burgerscholen (1873); De physische toestand der zon (1876); Het zonnestelsel en de vaste sterren (1877). Verder schreef hij een groot aantal opstellen in het Album der Natuur, waarvan hij een reeks van jaren mederedacteur was.
Zie: Eigen Haard, 1909, 532, met portret, en Levensber. Letterk. 1910, 60, met bibliografie.
Zuidema