NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Sickinghe, johan

betekenis & definitie

SICKINGHE (Johan), zoon van Peter Sickinge, burgemeester en hoofdman van Groningen, enWennechien Heralma, genoot een zorgvuldige opleiding, o.a. aan de universiteit te Orleans, waar hij in 1523 procurator der germaansche natie was, en kwam na verwerving van den titel van doctor juris in zijn vaderland terug. Zijn ambtelijke werkzaamheden begon hij in 1536 als drost over de beide Oldambten; in 1539 werd hij burgemeester van Groningen (evenzoo in 1542,1543, 1546,1547,1550,1551,1554,1555,1558,1559,1562,1563), en in 1540 hoofdman (evenzoo in 1541, 1544, 1545, 1548 1549, 1552, 1553, 1556, 1557, 1560, 1561, 1564).

Hij had zitting in verschillende commissies, o.a. in een gezantschap naar Gent (1559), de commissie tot bescherming van de Dollarddijken (1549) en de zending naarden stadhouder van 1551. In 1560 kocht hij den Warfumborg, ten Zuiden van Warfum, die tot 1683 door zijn geslacht bewoond werd. Hij was gehuwd met Ann a Gijsens, die na zijn dood het huis Ungersma nabij Uithuizermeeden kocht (1576), hetwelk in de 17e eeuw door het geslacht Sickinghe bewoond werd. Zijn zonen Feye en Herman speelden een rol in de groningsche woelingen gedurende het laatst der 16e eeuw.Zie: J.A. Feith , De Ommelanderborgen (Gron. 1906) 167 en 169; Rietstap, Wapenboekv.d. Nederl. adel II, 159.

van Kuyk

< >