NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Scholl, dirk

betekenis & definitie

SCHOLL (Dirk), geb. in 1641, overl. te Delft 21 Maart 1727, 3 Juni 1665 te Amsterdam in ondertrouw opgenomen met Johanna van Noordt, dochter van Jacob van Noordt (kol. 1002) organist van de Oude kerk te Amsterdam, en 24 April 1678 hertrouwd te's Gravenhage met Jacoba van der Hek (wier zuster Sara dienzelfden dag trouwde met zijn broeder Cornelis (huwelijkszang in P. de Neyn, Vrolyke uuren (1681) 135), heeft blijkbaar zijn eerste opleiding genoten van zijn vader Jan Dircxz. Scholl (kol. 1294).

Betrekkelijk vroeg is hij organist en klokkenist te Arnhem geworden, waar hij tevens lid was van het collegium musicum. Vandaar ging hij in 1665 als organist en klokkenist van de Nieuwe kerk naar Delft, waar hij blijkens den titel van zijn in 1671 verschenen Delfs Engels tevens muziekmeester van het Fraterhuis was. Als orgel-expert fungeerde hij in 1696 en 1711 bij het orgel in de Walsche kerk te 's Gravenhage (Hess, Disposten 21,35) en 1702 bij het orgel in de Nieuwe kerk aldaar (t.a. p. 35), als klokkendeskundige 26 Mei 1663 bij het opnemen van de ton en het beierwerk van de Nieuwe kerk te Delft (Obreen'sArchief VI, 322), in 1676 bij het keuren van het nieuwe carillon te Gouda (van Blankenburg, Elementa musica voorrede nr. 23) en 18 Sept. 1687 bij de bellen door de Haze te Antwerpen gegoten voor den St. Jacobstoren te 's Gravenhage (Jansen, Het klokkenspel van den haagschen St. Jacobstoren 36, 44, 97). De expertise van het goudsche spel gaf aanleiding, dat de klokgieter van dat spel Pierre Hemony te Amsterdam in een vlugschrift afkeurde de zienswijze van Quirinus van Blanckenburg, op wiens advies hij in dat spel een cis- en een dis-bel van het onderste octaaf had moeten gieten; het vlugschrift werd mede onderteekend o.m. door

Dirk Scholl, die er bovendien een gerijmde toegift achter drukte. Daaruit, maar ook uit het feit, dat Hemony's De on-noodsakelykheid en ondienstigheid van Cis en Dis in de bassen der klokken in 1678 gedrukt werd juist te Delft door Pieter Oosterhout, zou men misschien kunnen opmaken, dat het niet zoo zeer Hemony als wel Scholl is geweest, die tegen van Blanckenburg's systeem opponeerde. In principe echter was deze strijd geen persoonlijke, wel een vooruitdringen van de moderne begrippen, waarvan Scholl niet wilde weten, getuige zijn afkeuring van Corelli's muziek, die in die dagen hier te lande begon door te dringen, zooals van Blanckenburg (t.a.p.) in 1739 naar aanleiding van dezen goudschen carillonstrijd bericht. Van der Straeten (La musique auxPays-Bas IV, 280) oordeelt: ‘Il avoit d'alleurs un esprit caustique naturel qui s'épanchait en mille saillies sur les questions scabreuses a l'ordre du jour’ (zie ook t.a.p. I, 59; III, 272, 348). Inderdaad schijnt hij wel iemand van eenige beteekenis geweest te zijn, wat blijkt niet zoo zeer uit het feit, dat Poot hem bezong (Gedichten I, 292; II, 301), als wel uit het bestaan van zijn portret uit 1699 in zwarte kunst door en naarT. van der Wilt (M uller nr. 4809).

In den Bellum juridicum ofte den oorlogh deradvocaten (Utr. 1743) zijn afgedrukt twee rechtskundige adviezen, 17 Juli 1681, in zake een niet nader omschreven procedure van Rebecca Palache, wed. Abraham Cohen tegen hem en zijn huisvrouw (Ned. muz. tijdschr. 1844, 174). Van zijn composities worden geciteerd: Den spelende kus-hemel, bestaende in een getal speelstucken, zijnde met drie instrumenten en een grondtgeluyd (Delft 1669) (Goovaerts, nr. 839; Obreens Archief VI, 322); Delfs-Engels, bestaende in verscheyde sonaten a. 3 instrumenten, twee fiolen met een fiool digamba en een basso continuo (Delft 1671) (adv. Opr. Haarl. Cour. 1 Dec. 1671); Rouw- en liefdetranen uitgestort over de dood van Maria Stuart (Delft 1695) (herdrukt Enschedé, Dertig jaren muziek in Holland 50); Weergalm op het onderste gedeelte van de quintessence der nouvelles van 14 Maart 1695 nr. 21,2e dr. (Delft 1695) (Cat Muziekgesch.

I, 29); d'Onnaspeurlijke naspeuring, bestaande in vraag, antwoord en toesang door T. van der Wilt (Delft 1717) (Goovaerts nr. 1018); Troost in ouderdom door d'Hr. A. Alewijn, en tegenzang voor de jonkheyd doorT. van der Wilt (Delft1717)(Goovaerts nr. 1019); Koninglijke airs a 2, een hand-fiool, met een fiool di gamba, en een basso continuo, op. VIII (Bouwsteenen III, 20); Kermisweekbestaende in gigen, balletten en sarbanden voor een viool en een bas Op. IX (t.a.p.).

Zie behalve de aangehaalde literatuur nog: Timareten, Verz. v. gedenkst I, 53; Ned. muz. tijdschrift 1844, 118vlg.; Staats Evers, HetSt Caecilia-concert teArnhem 45, 59, 65, 74.

Enschedé

< >