NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Schaumburg, wilwolt van

betekenis & definitie

SCHAUMBURG (Wilwolt van), Wilibald van Schaumberg, (ookde meer beiersche vormen: Scouwenpek (Schakenbach) komen voor) overl. 1510, gesproten uit een verarmd, beiersch geslacht had, als zoovele andere ‘ministerialen’ van het Rijk, in de tweede helft der 15de eeuw zijn bestaan moeten vinden in den oorlog en bij de ruiterij. Als schildknaap van graaf Rudolf van Sulz, was Wilwolt niet ver van het keizerlijk hof opgevoed en maakte, nadat hij door keizer Frederik aan den hertog van Bourgondië was aanbevolen, het beleg van Neusz en den eersten ongelukkigen veldtocht tegen de Zwitsers mee, kampte vervolgens in dienst van keurvorst Johan van Brandenburg in den strijd tegen Johan van Sagan en koning Matthias van Hongarije, tegen wien hij later ook onder Albrecht van Saksen optrok; nog eenige jaren deed hij ridderdienst in zijn land, totdat hij eindelijk overste werd van hertog Albrecht van Saksen, toen deze als keizerlijk veldheer in de nederlandsche gewesten voor koning Maximiliaan streed.

In den strijd der volgende jaren werden Schaumburg, die sinds den hongaarschen veldtocht Albrechts vertrouwen genoot, moeilijke of eervolle posten opgedragen. Hij veroverde, als eerste kapitein van den hertog, Aerschot en Tienen. Ter belooning zijner verdiensten werd hij in den ridderstand verheven, dien hij vroeger om zijne armoede had moeten afslaan.

Kort na den tijdelijken vrede te Frankfort blijkt W.v.S. belast met eene zending naar Engeland. Spoedig daarna zien we hem deelnemen aan den strijd van Albrecht, waar hij Holland verdedigde tegen de met Philips v. Kleef verbonden Hoekschen. Als daarop Albrecht en Wilwolt den gelderschen oorlog aanvangen, wordt de laatste daarvan echter weldra teruggeroepen om het opgestane Kaas- en Broodvolk te bedwingen. Schaumburg wist zijne landsknechten zoodanig aan te sporen, dat binnen elf dagen de geheele streek tusschen Haarlem en Hoorn onderworpen en de opstand bedwongen was. Na het herstellen van de orde keerden de troepen van Albrecht en Schaumburg terug, nu om met Gent af te rekenen, dat opnieuw was opgestaan. Een aanval op deze stad mislukte door openzetting

der sluizen, doch Zierikzee en daarmee Zeeland, geneigd om met Gent mee te doen, moesten ten gevolge van de energie van Schaumburg bukken. Doch nog meer onderscheidde zich deze, nadat hij zich eerst van Kadzand had meester gemaakt, bij het merkwaardige beleg van Sluis, waarbij hij samenwerkte met de verbonden Engelschen. Kort na den val van Gent volgde de overgave van Sluis (1492). Ook in Luik onderscheidde hij zich door zijne geestkracht en wist met eene kleine macht Tongeren te houden, totdat hertog Albrecht zelf verscheen. Doch door zijne voorspoedige aanslagen in het Luiksche wekte hij jaloezie op onder de Thuringers en Saksers, die zelfs een tegenaanvoerder tegenover hem stelden; dat duurde, totdat Schaumburgs tegenstander door den vijand werd verslagen en gevangen genomen.

Een zware taak, Karel van Egmond uit Frankrijk den terugkeer naar zijne erflanden te beletten, mislukte der kleine macht van Wilwolt, die, op last van Albrecht, hier optrad, maar terug moest trekken voorde sterke bende, waarmede de Gelderschen hun ook door de Franschen omgeven landsheer inhaalden. Verder onderscheidde zich het aandeel, dat hij daarop nam aan den gelderschen oorlog, in weinig van dat zijner voorgangers; het versterkte Batenburg werd door Schaumburg weggenomen. Te midden van die geldersche verwikkelingen vielen die van Max. met Frankrijk voor en die in Friesland. Ook bij den eerste werd Wilwolt betrokken, die met 4000 man den engelschen koning had te steunen, den bondgenoot van Maximiliaan.

Op weg naar Calais voerde een toeval Schaumburg evenwel in eene andere richting. Ingaande op een verzoek van burgers van Atrecht, dat tot den bruidschat van prinses Margaretha behoord had, maakte hij zich door een koenen handgreep van de plaats meester.

In Atrecht nu, dat bij den vrede behouden bleef, moest Wilwolt een tijd doorbrengen en wel een, waarin hij ten volle de ellende te doorstaan had van slecht betaalde en daardoor ontembare landsknechten. Door list alleen wist Schaumburg ten slotte gedaan te krijgen, dat de prinses, die in hunne handen gevallen was, met hare geleiders uit Frankrijk ongestoord kon verder trekken, maar zelf is hij daarop in zware moeilijkheden, zelfs in levensgevaar geraakt, toen hij met kracht tegen hun euveldaden wilde optreden. Een tijdlang is hij zelfs hun gevangene geweest. Wilwolt wenschte nu niets met die benden meer te maken hebben.

In Friesland heeft sinds het voorjaar van 1498 Schaumburg vertoefd als vertegenwoordiger van zijn heer om dezen er den weg te banen. Met Sneek en Franekeren verschillende edelen kwam het weldra tot een verdrag, doch vele andere Friezen, vooral uit de Zevenwolden, wilden de saksische heerschappij niet erkennen. Wilwolt zette zich schrap, stelde zich met Fox (I kol. 891) tegen hen te weer en versloeg ben bij Stavoren totaal. Daarop verzekerde Wilwolt zich van het weerspannige Sloten. Nu moest Leeuwarden, de bondgenoot der Vetkoopers en Groningers, aangetast worden. Dit geschiedde van Sneek uit.

Weldra was hij er meester. Half Juli was Oostergoo onderworpen. Maar toen 's Keizers bevel kwam ook den vertegenwoordigers van Albrecht, hun toekomstigen heer, te gehoorzamen, kwam wat nauwelijks onderworpen was opnieuw in beweging. Doch ondanks de taaie verdediging der Leeuwarders en den bijstand der Groningers, maakte Schaumburg zich opnieuw meester van de hoofdstad van Oostergoo, waarmee het lot van dat

kwartier, eigenlijk dat van geheel Friesland bew. de Lauwers, beslist was. 24 Sept. 1498 werd Wilwolt v. Schaumburg met 3 anderen, door den hertog aangesteld tot ‘regeerder en bestuurder’ in het onderworpen land. Hij begon met overal door blokhuizen en garnizoenen het nieuwverworven gebied te bevestigen en door het versterken van Harlingen de verbinding met Holland te verzekeren.

Intusschen werd de oorlog met de Groningers voortgezet. Inmiddels was de hertog van Saksen zelf in Friesland verschenen, waar hij goed werd ontvangen. Wilwolt deed als tusschenpersoon dienst tusschen hem en den adel, de geestelijkheid en afgevaardigden der steden. Alles scheen goed te gaan, toen Albrecht zich dra opmaakte om te vertrekken, zijn jongsten zoon Hendrik als bestuurder achterlatend. Door diens overijlde maatregelen ontstond en evenwel weereen gevaarlijke opstand, waarbij Hendrik te Franeker nauw ingesloten werd. Op de mare hiervan rustte zich zijn vader in Duitschland opnieuw toe en rukte, vergezeld van den onvermoeiden Schaumburg op, over het pas den Groningers ontnomen Appingadam, waarop, na vereeniging met andere legerafdeelingen onder Edzard, Erik van Brunswijk en Frederik van IJselstein, de Friezen uit hunne stellingen bij Bomsterzijl verdreven werden.

Schaumburg, bekend met land en volk, was steeds in de weer met maatregelen om zijn volk te beschermen tegen pogingen om het door openstelling der sluizen te doen verdrinken. Het gerucht van deze friesche nederlaag werkte ontmoedigend op de belegeraars van Franeker, dat nu weldra ontzet werd. Schaumburg was de eerste, om den jongen hertog te begroeten, die zijn vader mocht terugzien. Zwaar werd het land gestraft door Albrecht, die daarop tegen de Groningers optrok, doch o.a. wegens lichaamszwakte deze onderneming niet tot een goed eind kon brengen. Zijn spoedig daarop gevolgde dood kwam de saksische heerschappij in Friesland ten slotte duur te staan. Reeds tijdens het beleg van Groningen was Schaumburg er in persoon op uit moeten trekken, ten gevolge waarvan nu ook Stellingwerf voorgoed onderworpen werd.

Na afloop van zijne krijgstochten begaf hij zich naar Mechelen, waar de friesche zaken behandeld werden met den erfgenaam van Albrecht. Hendrik, die, ondanks alle raadgevingen, zich niet liet vinden eene huldigingsreis door het friesche land te maken, slaagde er ten slotte in den trouwen Wilwolt te bewegen nogmaals de hulde in naam des hertogs in ontvangst te gaan nemen. Dit is boven verwachting goed geslaagd.

Spoedig daarop heeft Schaumburg den dienst van den hertog verlaten. In Sneek, waar zijn loopbaan als bestuurder van Friesland begonnen was, eindigde hij ook. Hij moest n.l. ijlings de wijk nemen voor de onbetaalde huurtroepen, die daar in garnizoen lagen en vlood vandaar naar Holland, van waar hij zich naar zijn frankisch vaderland heeft teruggetrokken.

In Friesland, waar hij tijdens zijn stadhouderschap zijn verblijf gevestigd had op Sjaerdema-slot te Franeker, had hij den naam achtergelaten van een flink krijgsoverste, streng doch rechtvaardig, die door zijn mannelijk optreden eerbied wist af te dwingen.

Na zijn vertrek uit dat land heeft hij geene belangrijke rol meer gespeeld; bij een opvolgingsoorlog in Beieren (1504), dien hij eerst zou leiden, werd hij uit naijver door andere oversten achteruitgezet, doch verder vernemen we niets meer van hem.

Voor de literatuur over W.v.S. vergelijke

men die, genoemd onder Albrecht van Saksen (I kol. 68 en onder Neidhard Fox (I kol. 893); bovendien: G. F reytag, Gesammelte WerkeXVIII (Leipzig 1888): Bilder aus der deutschen Vergangenheit 393 v.v.; 428 v.v.; doch vooral: Ad. Keller, Die Geschichten und Thaten Wilwolts von Schaumburg (Bibi, des Litt. Ver. Stuttgart 1859);R.Kneschke, Zur Geschichte der nieder.l Kriege und Kämpfe am Ausgang des XV. Jahrhunderts (Progr.

Gymn. Zittau 1892); H. Ullman, Der unbekannte Verfasser der Geschichten und Thaten Wilwolt's von Schaumburg in Hist. Zschr. XXXIX (1878); G. Beintker, Ueber die Handschriften und den Verfasser der Gesch. und Th.

Wts. v. Sch. I (Progr. Anklam 1883).

Kooperberg

< >