NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Römer, rudolf comelis hendrik

betekenis & definitie

RÖMER(Rudolf Cornelis Hendrik), zoon van Matthias Johannes Römer enJohanna Jacoba Buys, geb. te Oudewater 11 Dec. 1816, gest. te Deil 30 Oct. 1886. Na voorbereidend onderwijs te hebben genoten te Geertruidenberg en te Utrecht, werd hij hier in 1834 ingeschreven als student in de theologie. Hij ontwikkelde zich hier door grondige historische en letterkundige studiën, steeds in verband met zijn theologische opleiding. 12 Juni 1840 promoveerde hij onder Royaards met een Specimen historicotheologicum de Gustavo I rerum sacrarum in Suecia saeculo XVI instauratore, waarvoor meerendeels zweedsche bronnen waren gebruikt. Intusschen was hij door den collator beroepen tot predikant te Deil en Enspijk, welk ambt hij 9 Aug. 1840 aanvaardde. Sedert is hij daar gevestigd gebleven. Hoewel hij zijn ambtswerk met groote toewijding nakwam, had hij in de kleine gemeente genoeg vrijen tijd om zich aan wetenschappelijke studiën te wijden. In allerlei periodieken (o.a. Zeeuwsche

Volksalmanak, Ned. ArchiefvoorKerkgeschiedenis, KerkhistorischArchief) vindt men artikelen van zijn hand, vooral over nederlandsche kerkgeschiedenis. De kroon op dat alles werd gezet, toen de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde een prijsvraag uitschreef naar Een geschiedkundig overzigt van de kloosters en abdijen in de voormalige graafschappen van Holland en Zeeland, met aanwijzing van den tijd, waarin zij werden gesticht, de orden, waartoe zij behoorden, en den invloed, welken zij op den burgerlijken, zedelijken en godsdienstigen toestand dier gewesten hebben gehad.

Römer zond een antwoord in, dat in de vergadering van 17 Juni 1852 met goud werd bekroond; het is daarna uitgegeven onder den titel Geschiedkundig overzicht van de kloosters en abdijen in de voormalige graafschappen Holland en Zeeland (Nieuwe Reeks van Werken van de Maatschappij der Ned. Lett. VIM; 1,2 (Leiden 1854:2 dln.). Dit boek, geput uit een zeer groot materiaal van gedrukte en ongedrukte stukken, is het standaardwerk over dit onderwerp gebleven; al is het bij voortgezette studie in de onderdeelen verouderd en vooral onvolledig, het zal nog lang de grondslag voor verder onderzoek blijven. Sedert was Römers naam als kerkhistoricus gevestigd. Groot werk heeft hij daarna echter niet meer geleverd; maar stellig was het van beteekenis, dat hij jaren lang in den Tijdspiegel alles wat op kerkhistorisch gebied verscheen, aankondigde. Hij was als liberaal predikant en theoloog een man van beteekenis in de kerk; in tal van kerkelijke colleges en besturen had hij dan ook zitting.

Hij was in 1840 gehuwd met Debora Henrica Theodora van Oosterzee, geb. te Zonnemaire 9 Jan. 1820, gest. te Deil 24 Sept. 1858.

Zie: van Slee in Levensb. Lett., 1888, 1 vlg. (met bibliographie).

Brugmans

< >