RADERMACHER (Johan Cornelis), geb. te Middelburg 24 Nov. 1700, gest. te 's Gravenhage 12 Apr. 1748, zoon van Daniel R. en Maria Beeckman, werd in 1721 te Middelburg griffier ter thesaurie, en trouwde 7 Mei 1728 te Rotterdam metSusanna Ignatia van Schinne, dochter van den oud-vicepresident der stad en Margaretha Adriana van Qualbergen. Door executeuren van het testament van Willem III aangesteld tot rentmeester en thesaurierg-ereraal der nalatenschap en domeinen van Willem Hendrik Friso, verhuisde hij in 1732 naar den Haag, waar hij tevens de eerste grootmeester der hollandsche vrijmetselaren werd en 24 Oct. 1735 de eerste loge opende.
Later rentmeester van Willem IV benoemde deze o.a. op R.'s voorspraak den middelburgschen architect Jan de Munck in 1747 tot zijn ‘astronomicus en observator in de hemelloop en sterrekunde’. R.
liet acht kinderen na o.a. Jacobus Cornelis Mattheus (kol. 1153).
Zie: Amst zaterd. courant van 5 Nov. 1735; Resol. Staten van Holland 30 Nov. 1735; Wagenaar Vad. hist XIX 167; NavorscherVI (1856) 99; VIII (1858) 34, 147, 210, 332; IX (1859) 114; X (1860) 13, 106; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (Midd. 1893) 464. de Waard