RADERMACHER (Daniel) of Radermaker, geb. te Middelburg 21 Nov. 1722, gest. aldaar 8 Mrt 1803, zoon van Samuel (kol. 1157) en Maria Elisabeth de la Rue, werd 9 Aug. 1741 te Leiden ingeschreven als stud. iur., promoveerde aldaar 1 Juli 1743 en huwde 3 Nov. 1756 Susanna Libertina Boogaert.
In 1761 volgde hij zijn vader op als bewindhebber der O.-I. Compagnie, werd in 1762 raad en in 1763 schepen te Middelburg. Van Michiel Adriaan van Pantegem Pille kocht hij dit jaar de buitenplaats Poppenroede, die hij 's zomers bewoonde en waarvan hij in 1771 door Jan Arents twaalf gekleurde teekeningen deed vervaardigen (Zelandia ill., vervolg (Midd. 1885) 28). De overlevering gewaagde nog later van zijne zonderlinge manieren, doch onbekrompen steunde hij kunst en wetenschap o.a. door tusschenkomst van het Zeeuwsch Genootschap een som beschikbaar stellende voor een prijsvraag betreffende de beste schepen voor de O.-I. Compagnie, waarvan de antwoorden van Ez. Lombard en Willem Udemans in 1780 zijn uitgegeven.
In zijn huis te Middelburg ontving hij in Juli 1786 den stadhouder en zijn gezin. Op verzoek van het stedelijk bestuur van Arnemuiden, voor welks kerk en armen hij veel gedaan had, schonk hij haar in Dec. 1801 zijn nog ten raadhuize aanwezig bijna levensgroot portret. Na den dood zijner vrouw (waaruit o.a. Petronella Maria R., geh. met Jan Willem Dusseldorp de Superville en Maria Elisabeth, geh. met Joachim Assuerus Schorer)washijhertrouwdmetClasina Petronella de Kokelaer,wed. van Mr. Daniel Jan Bouwenste Amsterdam. R. schreef: Uittreksel van een berigt der dagelijksche veranderingen bij eene inenting der kinderpokjes (Verh.
Holl. maatsch. van wetensch. 1770: Berigten, 65); De keering van het water in een vijver (Werken Zeeuwsch gen. III (1772) 592-6); Aanmerkingen op hetgewoon psalmgezang (Midd. 1776); een Bijlage tot de verhandeling van E. Lombard en W. Udemans (Werken Zeeuwsch Gen. VII: 1 (1788) 370-71) en Waarnemingen uit het journaal van Ellerbeek (Werken Zeeuwsch gen. VII: 2 (1788) 259-76).
Zie: Ferwerda, Wapenboek (Leeuw. 1781); Verheugd Zeeland (Amst. 1787) 70, 97; Paspoort, Vervolg op de tegenw. staat van Zeeland (Midd. 1820) 227-33, 255; de Kanter en Dresselhuis, deProvincieZeeland(Midd. 1824) 106, 107, 173; KronijkHist. gen. te UtrechtVI (1850) 361,62; X (1854) 465; Navorscher VIII (1858) 147, 210, 332; X (1860) 106; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (Midd. 1893) 460-1 en Kesteloo, de Stadsrek. van Middelburg.
de Waard