NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Poirters, adrianus

betekenis & definitie

POIRTERS (Adrianus), gedoopt te Oisterwijk (N. Br.) 2 Nov. 1605, overl. te Mechelen 4 Juli 1674; zoon van Joannes en van Wilhelmina Verhoelinck.In1618 of 19 vertrok hij naar den Bosch naar het Jezuïetencollege, waar hij o.a. onder leiding kwam van pater Sidronius Hosschius, een beroemd latijnsch dichter. Na zich daar gedurende vijfjaren aan de lagere studiën te hebben gewijd, begaf hij zich naar Douay en bestudeerde er onder leiding der paters van de Sociëteit de wijsbegeerte in het college van Marchiennes. 25 Juli 1625 werd hij te Douay in de orde der Jezuïeten opgenomen; 30 Sept. kwam hij in het professiehuis te Mechelen en na het eindigen zijner proefjaren onderwees hij de fraaie letteren in de Jezuïetencolleges te Mechelen en te Maastricht. Zijn theologische studiën beëindigde hij te Leuven en in 1637 ontving hij de priesterwijding. Kort daarna werd hij door zijn oversten gezonden als missionaris op de duinkerker schepen, aan welke missie hij een goed jaar is verbonden geweest; 23 Dec. 1641 deed hij in het professiehuis te Mechelen zijn geloften. Van 1641 tot 1646 was hij prefect der studiën aan het college te Roermond, waar hij zijn beroemd geworden boek: HetMasker van de wereld schreef. Dit werk is opgedragen ‘aen mijnheeren, superintendent, raden en meesters, auditeurs en griffiers van Zijner Majesteits rekeningen in het vorstendom Gelder en het graafschap Zutphen enz.’ Gedurende 30 jaren predikte hij te Antwerpen, Leuven, Lier en Mechelen en deed ‘tusschen zijne sermoonen doorgaens soetelijck welbevallende rijmkens vloeijen, die de toehoorders bij memoire nemende, met vrucht en vreught mede na huys droegen.’ In 1657 lag hij te Antwerpen ziek aan de pest en na zijn genezing schreef hij het Leven van de H. Rosalia, patrones tegen de pestziekte.

Het eerst trad Poirters als dichter op in 1638, om de overwinning te vieren door de spaansche wapenen voor Calloo op het leger der Staten behaald. Dit gedicht is zonder naam uitgegeven en werd enkele keeren herdrukt. In 1640 werkte hij mede aan de vertaling van de Imago primi saeculi societatis, een gedenkboek ter eere van het 100-jarig bestaan der Sociëteit. Poirters nam de verzen uit het boek voor zijn rekening, en pater Laurentius Uwenshet proza. Het vertaalde werk kwam in 1640 te Antwerpen van de Plantijnsche drukkerij onder den titel: Afbeeldinghe van d'eerste eeuwe der Societeyt Jesu voor ooghen ghestelt door de DuytsNederlantsche provincie der selver Societeyt. (De gravures uit dit werk zijn van Abraham Diepenbeke).

Poirters heeft de volgende werken nagelaten:

Het Masker van de wereldt afghetrocken, 1e druk 1644, beleefde in 5 jaar acht drukken: drie onder den titel IJdelheyt des werelts enz., vijf onder den naam van Masker, zooals Poirters zelf schrijft in 1649. De eerste druk van het werk was in twee maanden uitverkocht (zie voorrede 2e uitg.) Het populaire boek beleefde volgens Willems 25, volgens Snellaert, Jonckbloet en Hofdijk 40, volgens Everts 60 en volgens van Vloten 55 drukken. Op het titelblad der laatste uitgave (Gent 1843) staat ‘34e druk’. Het is ongetwijfeld het meest herdrukte en herlezen letterkundig werk, dat ooit in Zuid-Nederland verscheen (Max Rooses); Den Alderheylichsten Naem voor een Nieu-jaergift geschoncken aen de jonckheyt, gehoude, weduwen, geestelijke (Antw. 1647); Het Pelgrimken van Kevelaer inhoudende Litaniën, Hymni, Liedekens, Herders-dichtjens en Reysgebeden voor de processie van Kevelaer, verschenen 1656 (approbatie is gedateerd uit Roermond 7 Juni 1655) (zie: Volksmissionaris XIII, 368 en vgl.); Den Pelgrim van Halle ofte Historie van Onse Lieve Vrouwe van Halle, Dat is den oorspronck van het H. Beeldt, beneffens de mirakelen ofte besondere jonsten: als oock de eere ende giften aen de H. Maget bewesen. Gemaecktdooreenen priesterdersocieteitJesu (Tot Brussel bij H.A. Velpius 1657,12o.; dit werkje is een vrije vertolking van P. Claude Maillard's Historie

de nostre Dame de Hale); Het Druyfken in de Steen-rotse dat is, eene mede-lydende siele op de bittere Passie Jesu Christi mediterende Gemaeckt door eenen Priester derSociëteitJesu (Antw. 1657); Hetleven van de H. Maeghd Rosalia patronesse teghen de peste. Beschreven door eenen priester der Soc. Jesu, verlicht met beelden en met poesie (Antw. 1658); Het heyligh hete ver-eert aen alle godvruchtige herten vor een nieu-jaar, versiert met beelden en poesie. Door eenen priester der Soc. Jesu (Antw. 1659) (prentjes van Fruytiers; er bestaan nog drie latere uitgaven; Antw. 1660, Antw. 1669, Bruss. 1845, met afschuwelijk gekleurde plaatjes); Suffragiën derHeiligen, vertaald (Antw. 1660); Nieuwe af-beeldinghe van de vieruytersten beschreven in het Latijn door den Eerw. pater Guilielmus Stanihursius priester der Soc. Jesus, vertaelt ende verciert met printen en poësie. Door eenen priester der zelve Societeyt( Antw. 1662. Herdrukt o.a. 1664,1681,1714); Ghebede boecxken oft korte ghetyden tereeren van den H. Franciscus Xaverius (Antw. 1666); Jubilé ofte geest-vrolycke dankbaerheyt over de vijftighjarighe godsdienstigheyd van de weledele en deughtrycke JouffrouwAnna van Etten in de kercke van het professenhuis der Soc. Jesu (1665); Het leven van den H. Franciscus de Borgia, derden Generaal vande Societeyt Jesu, verciert met sedelycke opmerckinghen, printjens, en dichtjens (Antw. 1671); Het daeghelycks nieuwe jaer spieghelken van Philagie. Verciert met printen, dichten, sedenleeringhen (Antw. 1673,12o.; herdrukt t' Antw. 1674,1680,1682, en nog eenmaal zonder opgave van jaartal 8o.); de eerste uitgave telt slechts 69 blz., de tweede 81, de laatste meer dan 280: van de eerste uitgave werden er op 7 dagen 700 ‘vertiert’; Christi bloedighe passie verbeeldtin het onbloedigh sacraficie der H. Misse, verciert met printen, dichten, ende sedeleeringhen (Antw. 1675); dit boekje werd in 1700 met een werk van P. Adrianus Pervilliers, in het‘Nederduyts’overgezet door J.H. de Newport, Pr., benevens met eenige geestelijke, meest passiliedjes te zamen te Antwerpen uitgegeven onder den titel van De bebloeden Hofvan Oliveten. De meeste verzen uit Poirters boekje zijn met enkele wijzigingen opgenomen in het populaire 18e eeuwsche kerkboek: Het Gulden Paradijs, dat gewoonlijk met het beroemde devotieboek: De vier uyterste van den mensch, éen geheel vormt; Heyligh Hofvan den keyser Theodosius verciert met Sinnebeelden, Rymdichten, en Sedeleeringen, door P.Adrianus Poirters, wijlen priester der Soc. Jesu, Naer syne doot gevonden en uytgegeven (Tot lpere 1696, tweede druk Antw. 1709, 3e dr. Gent 1845.). Dit werk werd uitgegeven 21 jaar na den dood van den schrijver, die het getiteld had Tapisserye van 't Hof des Keysers Theodosius. De jongere Jezuïet, die het werk ter pers bezorgde, voorzag het van een voorrede, waar in hij een kort overzicht van het leven en de werken des schrijvers gaf. Deze gaf als Poirters geboortejaar aan 1606 en noemde Oosterwijk in de Kempen onder het bisdom van Antwerpen binnen de Dekanye van Herentals als zijn geboorteplaats. Niettemin bleven vele letterkundigen voor het Noordbrabantsche Oisterwijk ijveren, zonder echter eenige nadere bewijzen te kunnen leveren. Pater H.J. Allard S.J. raadpleegde het doopboek van Oisterwijk (N. Br.) en daar vond hij op 2 Nov. 1605 ingescheven een kind dat den naam van Adrianus gegeven werd, wiens vader Johannes Adrianus heette enz.

Nog worden aan Poirters toegeschreven: Godtvruchtighen Psalm-sangh, beslaande in twee-enveertig psalmen, door eenen priester der Sociëteyt Jesu (Antw. 1666); en Eere der reliquien van den H. Franciscus Xaverius door mirakelen doorluchtigh, geviertin de kerke der Soc. Jesu tot Mechelen (leperen 1683); Het kleyn prieeltjen van de Heyligen, door eenen priester der Societeyt Jesu (4 deeltjes 16o., Antw. 1666 met meer dan 365 gravuurtjes)., enz.

Poirters is gedurende de laatste helft der 17e eeuw de voornaamste dichter en schrijver uit de Zuidelijke Nederlanden, waar hij een talrijke school vormde; voor geruimen tijd gaf hij er het spoor aan, dat de letterkunde volgde. Vele zijner werken werden verbazend vaak herdrukt, zelfs nog lang na zijn dood, zijn nog onder het volk bekend en vinden nog altijd onder de katholieken van Noord en Zuid zeer vele lezers. In 1906 gaf pater J. Salsmans S.J. een bloemlezing uit Poirters werken (Aalst).

Voor zoover bekend is, bestaat er van Poirters geen enkel portret.

Zie: behalve de verschillende werken over de geschiedenis der ned. letteren, H.J. Allard, PaterAdrianus Poirters SJ., (Amsterd. 1878); Max Rooses, Nieuw Schetsenboek (Gent 1882); Keurbladzijden uitNederlandsche schrijvers, Pater Poirters (Aalst 1906); Noord-Br. Volksalmanak 1841; Pater Poirters als opvoedkundige door H.N.Ouwerling,in School en Studie 1887; Van Onzen Tijd, XI; J. Salsmans, Poirters gedenkteeken in Dietsche Warande 1911, II, 512; J. Muyldermans, Pater Poirters herdacht, eene voorlezing (Leuven 1889); Kalff, Gesch. derNederl. Letterk., IV, 439.

H.N. Ouwerling

< >