NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Mulerius, nicolaas (2)

betekenis & definitie

MULERIUS (Nicolaas) (2), geb. te Groningen 14 Febr. 1631, gest. te Harderwijk Jan. 1692, zoon van den hoogleeraarPetrus M.enMagtilda Beth, studeerde in de theologie, doch maakte nog als proponent een reis naar den Levant en Palestina. Als candidaatwerd hij in 1658 beroepen naarZuidzijpe en vertrok vandaar in 1674 als predikant naar Harderwijk.

Bij gelegenheid van de verschijning der groote komeet van 1680-81 gaf hij een herdruk van het geschrift van zijn grootvader (zie boven) over die van 1618. Hij maakte zich vooral bekend door geschriften over de openbaring, waarover hij in pennestrijd geraakte met den hoogleeraar Joh. a Marck, die echter van weerszijden met waardeering werd gevoerd. M. was gehuwd met Maria, dochter van den antwerpschen burgemeester Salomon van Exel en Judith Hendriksd. Vriendt of Vrient, waaruit o.a. Magtilda (geb. 22 Mrt. 1659, gehuwd met den predikant te Schellinkhout H endrik Bal ck, gest. 20 Mrt. 1707), Catharina (geb. 22 Juli 1661, geh. met den predikant Gu altherus Holtius) en Petrus (geb. 21 Oct. 1662, med. dr., geh. 5 Aug. 1692 met Maria Kieften gest. te Amsterdam 9 Febr. 1736). Men heeft van M.: Exegesis in posteriora Apocalypseos capita (Harderw. 1684); Vaticinia Lathmi illustrata (ib. 1686) en Exercitationes Apocaiypticae (ib. 1691).

de Waard

< >