MEER (Abraham van der)(1),ofMerius, geb. te Bergen-op-Zoom omstr. 1582, gest. te Zierikzee in 1632, zoon van Antonis van der M., is wel identiek met den Abr. v.d. M., die 10 Febr. 1599 te Leiden wordt ingeschreven als stud. litt. en afkomstig uit Goes wordt ge noemd, waar ook zijn ondertrouw op 21 Sept 1602 te Middelburg met Tanneken Batailge uit deze stad is uitgeroepen en hij dus vermoedelijk woonde.
In 1607 moet hij Ant. Biesius zijn opgevolgd als rector der latijnsche school te Veere, vanwaar hij 7 Aug. 1610 is beroepen als rector te Zierikzee als opvolger van ReinierTeIle. In 1611 wist hij te bewerken, dat een jonkman uit Veere als conrector aan de school werd verbonden, in welk functie in Oct. van dat jaar Jacob Beeckman werkzaam was en bleef tot 1616, terwijl 28 Nov. 1619 als zoodanig voor een jaar Andreas Mahieu wordt gecontinueerd. Een naamgenoot schreef 7 Nov. 1618 uit Bergen-op-Zoom in het album van Adriaan Hoffer (kon. bibl.). Onderhandelingen in 1630 gevoerd om Merius als rector te Middelburg te verkrijgen sprongen af door onwil van Aeg. Bursius. Te Zierikzee werd hij na zijn overlijden opgevolgd door Caspar Parduyn. M. beoefende de latijnsche poezie, blijkens zijn gedicht vóór Bergen-op-Zoom in 1622 belegert en ontzet door L. de Rijcke,N.Vay en Job du Rieu (Midd. 1623). Uit zijn huwelijk sproten te ZierikzeeSusanna (ged. 9 Juni 1612), Johannes (ged. 1614), Hester (ged. 3 Apr. 1616), Abigaël (ged. 7 Nov. 1624), Pieter (ged. 29 Apr. 1627) en François (ged. 25 Mei 1628).
Zie: Voegler, Gesch. van het Midd. gymnasium II (Midd. 1894) 387-88, en d e Vos in De Nederlandsche LeeuwXVI (1898) 29-30.
de Waard
